Het idéé, dat in die stelling zit, deugt niet.
Eerst moeten we oorlogsschutters hebben en maak er dan
concoursschutters van, soitdie kan men ook gebruiken. Er
zijn altijd wel menschen, die op het gevechtsveld zoo kalm
zijn, als of ze bij moeder thuis zitten, maar dat zijn excepties.
We hebben hier te doen met het gros en dat is in een mo
dernen oorlog één zenuwklomp.
En al zijn er nu menschen, die van den soldaat geen auto
maat willen maken, volgens de beschrijvingen van den jongsten
oorlog, is hij een automaat in de critieke gevechtsmomen
ten J).
De oude methode deugt niet, dat bewijst de statistiek der
oorlogen, de nieuwe methode heeft den „vuurdoop" nog niet
ondergaan, maar wie bewijst dat zij niet zal voldoen?
„Heeft u een betere methode?' was de vraag van den ka
pitein Fabius, „als u mij dat kunt aantoonen dan geef ik de
mijne direct voor de uwe!" Wie heeft er een betere?
Hij weerlegde alle argumenten tegen de methode, en zie, de
bezieling die uit zijne woorden sprak, wanneer hij de goede
eigenschappen van zijn troetelkindje (jarenlang opgekweekt)
opsomde, dat vertrouwen, dat hij had in zijne methode, dat
wekte vertrouwen. En wanneer er dan nog tegenstanders
waren, hij overtuigde ze en als ze kwamen met: Jamaar...
door de wrijving van gedachten la vérité jaillit, d i, men werd
voorstander van de schietmethode.
Holland is teruggekomen van de nieuwe methode, helaas
De groote man wordt er niet geëerd. Laten wij toch in 's
Hemelsnaam niet volgen, nooit terug keeren op onze schre
den, al lijkt ook oppervlakkig, dat de resultaten niet gunstig
zijn.
Maar voor alles: Neemt betere proeven, geeft ons een soort
schietschool met officieren oud-leerlingen van Fabius, de
vurigste voorstanders n.L, als onderwijzers. Maar dan ook de
zuivere methode Fabius en niet een ding wat er oogenschijn-
lijk op lijkt, maar dat er absuluut niets van heeft. Ik geloof
dat heel veel officieren gaarne om de methode zelf daar ge-
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
385
O Op deze bewering is wel wat af te dingen. Juist de jongste oorlog is
rijk aan bewijzen van het tegendeel. Red.
