1
Trotyl of Pikrienzuur.
Op biz. 1140-1143 van dit tijdschrift (No. 12 van 1910) levert
de 1ste Luit. der Art. H. Th. van Goor over bovenstaand
onderwerp een zeer stellig betoog tot staving zijner mee
ning, dat men door vervanging van picrinezuur door trotyl
geheel noodeloos, om drogredenen en wanbegrippen, de uitwer
king van ons geschut belangrijk zou schaden.
De bewijzen voor deze stelling put de geachte schrijver uit
door hemzelf genomen valproeven welke aantoonden, dat de
picraten die zich kunnen vormen minstens even ongevoelig
zijn voor schok als pikrienzuur zelf, en uit het volgens hem
vaststaande feit, dat nog nooit een voorbeeld is aangehaald
kunnen worden van pikrienzuur, dat door den schok bij het
schot tot ontbranding of tot detonatie is gekomen. Ja, alge-
meener nog drukt hij zich uitW eet iemand een ongeluk
met pikrienzuur aan te halen, dat het gevolg is geweest van
schok Daartegenover verwijt hij het trotyl de minder hevige
werkiDg, zoodat een grooter hoeveelheid springstof moet wor
den gebruikt, en de kans grooter wordt dat deelen ervan
onverbrand weggeslingerd worden bij het springen en daar
door het aantal scherven en haar snelheid en daarmede de
uitwerking aanzienlijk vermindert.
Indien dit alles juist is, dan voorzeker zou het onbegrij
pelijk zijn, waarom men is overgegaan want de vervanging
is vrijwel een voldongen feittot het invoeren van trotyl voor
de springladingen onzer brisante granaten. Er zijn echter
omstandigheden, welke er op wijzen, dat de tevredenheid
over pikrienzuur niet zoo algemeen is, als men uit de woorden
van den schrijver zou kunnen opmaken. De aandrang om
pikrienzuur door een veiliger springstof te vervangen, is van
Indië zelf uitgegaan. Het archief van de inrichting, waar de
Heer van Goor op het oogenblik werkzaam is (P.W.), zou dit
kunnen bewijzen. Vandaar zijn de klachten gesproten omtrent
I. M. T. 1911. 26