voordeelen de wereld insturen, geven het zelf op en hier is het ook gebleken. Ook is het absoluut verkeerd, zooals S. het hier doet, de ontploffingssnelheid als eenige maatstaf te nemen voor de brisante werking van een springstof. Hoe uit alles wat voorafgaat, overdrijving van mijne zijde volgt kan ik niet begrijpen, ik schreef slechts de waarheid, en die mag gezegd wezen, al is ze niet altijd voor een ieder aangenaam. Wat die weinige ervaring betreft, zeer zeker heb ik nog weinig ervaring, daar ik mij nog slechts drie jaar op het gebied der kennis van springstoffen beweeg; ver moedelijk heb ik echter op dat punt toch meer ervaring dan iemand die er blijkbaar geheel vreemd aan is gebleven en overigens waar ik slechts feiten geef, komt mijn ervaring toch niet ter sprake. Op de hoogte zijnde van al wat er op dit speciaal gebied bekend is, vermeen ik wel een bescheiden oordeel te mogen vormen, en indien ik hier van de feiten even ben afgestapt en subjectief ben geworden, dan is het omdat de geachte schrijver mij hierin voorging. Wanneer S. het rookzwakke kruit er verder bijhaalt en mij, die zelf belast ben met de controle op de chemische sta biliteit der rookzwakke kruitsoorten, verwijt op dit gebied de geschiedenis van den laatsten tijd niet te kennen, dan verwijt hij mij iets, dat ik geheel op schrijver kan terugkaat sen. Hij weet dus slechts, wat domme overdreven kranten berichten zeggen. Ik kan natuurlijk krachtens mijn ambts geheim niet ver in deze zaak doordringen. Dit echter kan uitdrukkelijk worden verklaard: „De overdreven klachten van den schrijver en anderen over de chemische stabiliteit der rookzwakke kruitsoorten in Nederlandsch-Indië missen eiken redelijken grond, en schrijver maakt zich op zijn zachtst genomen aan schromelijke overdrijving schuldig." Bovendien is rookzwak kruit een springstof, die de volmaking nabij komt. Zeer zeker staat dat kruit aan zelfontleding bloot, die zeer langzaam, maar zeker om zich heen grijpt en aan het eind waarvan na een zekeren levensduur zelfs zelfontbranding kan optreden. Daar we echter in Indië precies op de hoogte zijn, poe de qualiteit te beoordeelen, en precies het tijdstip weten INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 411

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 429