Can Alles Wat, Een Booikishragen uoor de Infanterie, (Ooergenomen uit fllouors no, 2 1911). Nu men in vele huishoudens hoe langer hoe meer het nut gaat in zien van het gebruik van hooikisten om spijzen warm te houden, heb ben in den laatsten tijd de leger-autoriteiten overwogen om hooikisten ook bij het leger toe te passen. Bij het korps Rjjdende-Artillerie werd de hooikist voor het eerstin- gevoerd. Men richtte een caisson daarvoor in en deze bewees veel nut. Ook bij de gehouden marschoefening in September 1910 door een batterij op oorlogssterkte van het 2e Regiment Yeld-Artillerie werd die caisson medegenomen en had men na terugkomst van een ver- moeienden marsch dadelijk voor de manschappen een warmen maaltijd gereed. Die caisson was echter te klein om daarin het eten te bereiden voor een compagnie Infanterie op oorlogssterkte. In overleg met den Intendant van het Veldleger werd nu door den le-Luitenant-Kwartiermeester Eerdbeek een methode uitgevonden om met weinig kosten in die behoefte voor de Infanterie te voorzien. Zooals bekend voert elke Compagnie Infanterie in oorlogstijd mede: a. een compagnies-kar, b. een proviandwagen, welke laatste in oorlogstijd wordt aangeschaft en waarbij men dus veel verscheidenheid van modellen zal hebben. Men kwam nu op het denkbeeld om de compagnies-kar in te richten voor hooikist-wagen, zoodat dan hetgeen daarin niet meer als van ouds kan worden geborgen, op den proviandwagen wordt overgebracht. Op den proviandwagen wint men dan ook weder ruimte, omdat daarop dan minder levensmiddelen behoeven geladen te worden. De Compagnieskar wordt nu eenigszins anders ingericht. De vier opstaande zijwanden worden aan de binnenzijde verhoogd door middel van 2 d M. hooge planken, terwijl de zijwanden worden bekleed met asbestpapier. Op den bodem wordt bordpapier gelegd, hierop eenig los hooi en daarop uitgespreid een oude eenmans wollen deken. Nu worden de levensmiddelen voor het maal van den volgenden dag aan de kook gebracht in de tienmans-kookketels. Als deze goed warm zijn, wat ongeveer een half uur tijds vereischt, wordt elke kook- ketel gepakt in een stuk wollen deken en in de Compagnieskar ge plaatst. Men kan zeer gemakkelijk op den bodem tien ketels plaatsen in twee rijen van vijf en daarop weder op dezelfde wijze tien ketels, zoodat er dus ingaan twintig tienmanskookketels, d. w. z. een middag maal voor 200 a 250 man. Men begon om 10 uur 's morgens een keuken voor een compagnie te graven in moeilijk terrein. Onderwijl worden de aardappelen ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 431