enz., en verdient ook aanbeveling op groote afstanden tegen
marschcolonnes, oprijdende artillerie enz., vooral daar het in
schieten bij het grooter worden van den afstand, des te meer
tijd kost.
In het algemeen geeft de Fransche methode mij aanleiding
tot de volgende bedenkingen.
a. De kolossale munitie-uitrusting is per vuurmond bij
de „batterie de tir" (4 stukken 2 caissons voorde „premier
ravitaillement") 168 projectielen, bij de „échelon de combat" (ge-
vechtstrein 6 andere caissons -j- smids- voorraadswagen)
144 projectielen, bij de munitiecolonne van het Legerkorps
1891 projectielen, in het „Pare d'armée" 499 projectielen,
in het „Grand pare" 500 projectielen, in het „Arsenale" 501
projectielen.
Totaal 2000 schoten per stuk, welk aantal de generaal
Langlois zelfs tot 3000 wenscht te vermeerderen. Trouwens
de munitie door de Russische Artillerie in den laatsten oor
log verschoten geeft wel te denken. We zien bijv. bij Liao-
jang op 30 en 31 Aug. '04 per stuk en per dag 422 schoten
vuren, bij Taschitshao' op 24 Juli '04 is dit aantal 522 en bij
Moekden op 3 Maart '05 504 x). Dit zijn andere getallen
dan die door Wille opgegeven voor het grootste munitiever-
bruik in den oorlog '70 '71, n.l. per stuk bij Vionville 88, bij
Gravelotte 55 en bij Sedan 57.
De behoefte aan eene groote hoeveelheid munitie eischt
eene groote munitietrein, welke de bewegingen vooral in
bergterrem belemmert; daarbij komt dat de munitieaanvoer
van den kolossalen „slokop" onder vijandelijk vuur bij goede
gemeenschap toch al aan veel bezwaren onderhevig is, te
meer zal dit in moeilijk terrein het geval zijn. Al heeft
voorts de verdediger het voordeel van de voorbereiding der
stelling, bij een gevecht om tijdwinst, bij een tijdig moeten
terugtrekken, moet de groote nasleep wel als een blok aan
het been werken.
Ten slotte bestaat bij het volgen der Fransche methode
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
31
1). Art. monatshefte 1908 No. 22.