INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
425
schijnt het plan tot het maken van een ontwerp niet zoo dadelijk
bij den heer de Boer te zijn gerijpter is niets daarvan tot mijn
kennis gekomen. Nadat hem op 16 December 1909 was opgedragen
om met een op 19 Februari 1910 vertrekkend stoomschip naar Indië
terug te keeren, vroeg hij op 20 Januari den datum van zijn vertrek
14 dagen uit te stellen, „ten einde met familieleden van hem te kunnen
reizen, waarbij hij was grootgebracht en die hij nu aan boord in alles
behulpzaam zou kunnen wezen".
Hem werd daarop medegedeeld, dat dit verzoek zou worden inge
willigd, mits hij als commandant van het aan boord van dat stoom
schip aanwezige detachement suppletietroepen zou optreden. Op 26
Januari diende hij opnieuw een request in waarbij hij 14 dagen uitstel
van vertrek bleef vragen, echter zonder met het bevel over het deta
chement te worden belast, „omdat hij de reis over land wilde maken,
ten einde nog van zijn bejaarde verwanten te Rome afscheid te kun
nen nemen, terwijl hij zich zoodoende tevens iets meer tijd zou zien
toegemeten voor de regeling zijner zaken." Die beweegreden werd
door mij niet voldoende geacht om op de genomen beslissing terug
te komen.
Toen is de geachte afgevaardigde, de heer Thomson, bij mij geko
men en heeft hij mij verklaard, dat de bedoeling van den heer de
Boer een andere was, dat hij nl. een project had van een bergkanon
en hij dit bij de firma Schneider wilde uitwerken. Ik heb den geach-
ten afgevaardigde daarop geantwoord, dat het mij verwonderde, dat de
heer de Boer dat in zijn request niet gezegd had, maar dat, als de
heer de Boer een request met deze strekking zou indienen ik er geen
bezwaar tegen had hem 14 dagen uitstel van vertrek te verleenen en
hem tevens te ontslaan van de verplichting om als commandant van
het detachement suppletietroepen op te tredenhij zou dan bij de firma
Schneider zijn project kunnen uitwerken. Maar ook na dien tijd, toen
dus de heer de Boer dit wist, heeft hij mij niet in kennis gesteld met
zijn project. Nu is het wel opvallend, dat de heer de Boer, die tot
voor enkele weken ambtenaar was aan het Departement van Koloniën,
gemeend heeft de Regeering onkundig te moeten laten van zijn ont
werp, dat toch niet anders dan de vrucht kan zijn geweest van zijn
detacheering bij dat Departement, doch zich daarmede heeft gewend
tot een particuliere firma.
Waarom heb ik echter mijn toestemming gegeven Ik heb dat gedaan
om deze redenwanneer de heer de Boer ging naar de firma Schnei
der om daar zijn project te laten uitvoeren, zou later kapitein Gooszen
bij die firma kunnen beoordeelen of wat de heer de Boer had laten
maken, voldeed aan de in Indië gestelde eischen. Nu is het waar,
dat, toen de heer Gooszen gekomen is bij de firma Schneider, het
project van den heer de Boer nog niet gereed was, maar die kapi
tein ik meen te mogen onderstellen dat het ook aan de leden van
de Kamer bekend is, dat hij inderdaad iemand is op wiens woord men
wel bouwen kan heeft mij medegedeeld, dat hij gedurende zijn bezoek
bij de firma Schneider de voornaamste gegevens voor een ander kanon
heeft leeren kennen, waaruit terstond bleek, dat dit kanon door Indië
niet gewild en gewenscht werd en dat het constructies bevatte die
I. T. M. 1911. 28