INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
431
van ambtenaren van het Departement, waaruit hij meent te kunnen
afleiden, dat er dingen gebeuren, welke niet goed zijn, dan zal ik on-
middelijk zoo scherp mogelijk en zonder sparen daartegen optreden.
Zoolang dat echter niet gebeurd is, meen ik recht te hebben van de Ivamer
te vragen, dat zij het vertrouwen, hetwelk zij mij niet onthoudt, ook
aan mijn Departement zal schenken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De onderafdeelingen 125 tot en met 185 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over onderafdeeling 72, luidende
Materieel, f 3.498,000",
Bij de behandeling van Hoofdstuk I (Uitgaven in Nederland), on
derafdeeling 72, luidende Materieel f 3.498.000", zegt de heer Thomson
ter toelichting van zijn amendement, strekkende om die onderafdeeling
te verminderen met 71450 (^001 snellaadpistolenj Mijnheer de V oor
zitter! Al zou ik bij de toelichting van mijn amendement lang willen
zijn, het ware mij onmogelijk.
Zooals ik schriftelijk heb medegedeeld, hadden wii, andere leden en
ik, bij het onderzoek in de afdeelingen verzocht in de gelegenheid ge
steld te worden om deze aanvrage te kunnen beoordeelen. Maar die
gelegenheid is ons onthouden. De Minister heeft geantwoordde leger-
autoriteiten vonden de pistolen goed en de rapporten kunt ge niet krijgen.
Als ik daarover mij zou willen beklagen, Mijnheer de Voorzitter,
zou het zijn hetzelfde liedje, dat ik bij deze Indische begrooting
reeds meerdere malen heb gezongen. Stond de Minister daar straks
in twijfel waaraan was toe te schrijven dat gevoel van een tekort
aan samenw erking, dat gemis van vertrouwen, dat volledige inlichtingen
worden gegeven, dan heb ik hier dadelijk een der motieven waarop
de meening rust. En nu heeft die weigering om ons volledig in te
lichten mij in dit geval te meer verwonderd en getroffen, omdat en
kele jaren geleden een bedrag is aangevraagd voor de verwapening
van het Hollandsche leger met dezelfde soort pistolen, welk bedrag
door de Kamer 27 Juni 1907 door aanneming van een amendement
met 38 tegen 27 stemmen, is geweigerd.
Ik zal dus, niet beschikkende over nieuwe gegevens, niet anders
kunnen doen dan verwijzen naar de redevoering, die ik 27 Juni 1907
over dit onderwerp heb gehouden. Komt de Minister in zijn rede
mogelijk tot nieuwe motieven dan zal ik die gaarne ontmoeten, mij
mochten ze m. i. deugdelijk zijn gewonnen geven.
Ik wil in het kort resumeeren waarom ik tegen een dergelijke
aanvrage ben.
Wij hebben op dit oogenblik een uitstekend wapen in de revolver,
voor zoover men aan een schietwapen voor het handgemeen mocht
hechten. Ik persoonlijk ben er geen voorstander van, omdat in een
mêlee een schietwapen bij een blank wapen achter staat.
Toen indertijd mijn amendement was aangenomen, ondervond ik
bestrijding van een officier van het Indische leger, gedetacheerd
geweest bij de Normaal-schietschool. Die officier, ofschoon verklarende