INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 439 geven, vestigden wij de aandacht op het getutoyeer van boven naar beneden onder officieren, een gebruik dat bij onze natie niet bestaat onder standgenooten, waar rangverschil het eenige onderscheid uitmaakt. O. i. is dat wat men noemt ill-breeding, koerang adat, mal élevé, unfug. Een zuiver Hollaudsch woord kennen wij er niet voor; „on hebbelijk" benadert het begrip). Het I. M. T. weerlegt ons absoluut niet, het accepteert. Alleen meent het zich te mogen verheugen, in het feit dat het Pelgrims persoonlijke opinie alleen maar is. Misgeraden hoor. Wij kennen meerdere collega's, die zich aan deze laatdunkende slordigheid niet schuldig maken, maarze zijn te tellen 1). Bij gebrek aan argumenten behelpt het I. M. T. zich dan nog met een. .flauwiteit door te laten voorkomen alsof wij beweerd zou den hebben dat wij iemand „getemd" zouden hebben en van een wis sen ondergang gered door hem met „u" aan te spreken. Het spijt ons dat ons laatste journalistiek contact (wij schrijven dit n. 1. op weg naar Nederland) met het I. M. T. er een moet zijn den redacteur op een onjuistheid attent te maken 2). Het geval dat enkel als illustratie diende, waarover wij 20 Jan. schreven, was dat wij door correcte behandeling een moeilijk te han- teeren perceeltje in de goede richting kregen. Dat ru" behoorde inH kader der correcte behandelingwas er een uitvloeisel van, een onderdeel. Allons done, I. M. T., kijk rond en denk eens na. Yindt ge dat in ons leger het decorum hoog gehouden wordt Yindt ge de door ons geleverde aanwijzingen niet typeerend? Er zouden nog méér staaltjes en aanwijzingen bij te brengen zijn. Maar waartoe? Ieder onbevooroordeeld lezer die ons leger ként zal het toegeven dat het met het decorum niet nauw genomen wordt. Onbevoor oordeeld, zeggen wij, en daartoe stellen wij als eisen dat men zich er van losmake, dat door met ons in te stemmen, men toegeeft dat men zelf niet vrij is van de door ons vooropgestelde uitingen van gebrek aan decorum. 1) Het is dus de persoonlijke opinie van Pelgrim, benevens die van nog en kelen, wier getal zeer gering is! 2) Het spijt ook ons, dat ons laatste contact met Pelgrim, wiens artikelen in de Locomotiel wij dikwijls met genoegen lazen, wijst op een belangrijk verschil van meening. Waarom schrijft P. ook over dit onderwerp! Gelooft hij, dat, gesteld zijne meening omtrent het decorum ware juist, het schrijven erover in een dagblad iets ten goede zal uitwerken? Dat is niet aan te nemen. Welnu, dan blijft alleen over een benadeeliug van den indruk, dien liet publiek omtrent het officiers korps heeft. De outsider leest en denkt verder over het onderwerp niet na. Bij hem blijft de indruk, dat het decorum in het officierskorps te wenschen overlaat. Ergo heeft P hier niet de „legerbelangen" (onder dit opschrift versche nen zijn artiken) behartigd, maar geschaad. Om te trachten die schade te herstellen, meenden we P's opinie te moeten bestrijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 457