442
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRFT
Als curiositeit moge vermeld worden, wat S. zegt omtrent de over
wegingen, waarop de commissie, belast met de bewapening, hare
voorstellen baseerde.
Deze Commissie veronderstelde, dat de Japanners, behalve over
hun berggeschut, slechts over 204 vuurmonden voor de operatiën
tegen de vesting zouden kunnen beschikken, terwijl zij een stelselmatige
aanval tegen de vesting weinig waarschijnlijk achtte.
Beide veronderstellingen bleken onjuist te zijn. In totaal brachten
de Japanners voor de vesting: 320 vuurmonden, voorts nog bij de di
vision 11 Regiment veld-artillerie, 2| Regiment bergartillerie en nog
een veldartillerie brigade a 3 Regimenten.
an de hand van den Kapitein der artillerie L. Hanau treffen we
een opstel aan, getiteld „Opleiding en oefening van batterij-Commandan
ten bij de vestingartillerie."
S. begint met te vermelden, dat de taak van een sergeant der ves-
ting-artillerie, d.i het commandovoeren over een vestingbatterij, een
zeer moeilijke is. Daarna geeft S. als zijn meening te kennen, dat de
praktische geschiktheid der sergeanten te wenschen overlaat. Na een
opsomming van hetgeen de opleiding van een batterij Commandant
moet omvatten, geeft Kapitein Hanau de methode aan door hem bij de
instructie van genoemde sergeanten gevolgd.
Naast het vele, dat reeds over de kustverdediging werd geschreven
treffen we thans ook nog een artikel aan van den len Luitenant der ar
tillerie P. A. Brouwer. Het opstel is getiteld: „De versterking onzer
oorlogshavens", en behandelt de wijze waarop naar schrijvers meening
de twee oorlogshavens, den Helder en Hellevoetsluis, ter verdediging
moeten worden ingericht.
S. is blijkbaar geen voorstander van de door den Majoor Dell aan
bevolen bewapening, daar hij daaronder ook kanonnen van minstens
28 cM L/50 noodig acht.
d. Y. Schetst ons in korte trekken de prestaties van een wielrijders
patrouille bij een oefening in N. Brabant, waarbij gewezen wordt op
het groote nut, dat de indeeling van een motorrijwiel bij die patrouil
le, voor het snel overbrengen van berichten, opleverde.
Hoewel het artikel slechts een paar bladzijden lang is, wordt door
den Kapitein der Infanterie J. Vethake in zjjn opstel„Wijzigingen
in Reglementen en Voorschriften", een zeer belangrijk onderwerp aan
geroerd.
Het maken van reglementen en voorschriften is moeilijk, maar ze te
wijzigen is een niet minder lastige taak.
Waar S. aangeeft, op welke wijze de door bevoegde mannen gedane
voorstellen tot wijziging in hoogste instantie zullen worden behandeld,
n.l. door deze in handen te stellen van een commissie, waarin bekwa
me (practische) mannen en een secretaris, die de Hollandsche taal vol-