de duizende ontberingen, den heldenmoed, welke Nederland
vergt van het Indische leger, doch dat allen wel gretig, met
wellust wroeten in elk Wekker-zaakje, in elke lage handeling
van eene uitzondering, en zoodoende een onverdienden smet
werpen op het geheele leger. Indien dat niet verandert, indien
de toon van minachting, waarop zoowel in als buiten de Sta-
ten-Generaal over het Indische leger wordt gesproken, niet
omkeert in een welverdienden lof, dan is alle moeite ver-
geefsch en zal de Nederlandsche burger nooit anders dan met
afschuw denken aan zijn koloniaal leger.
In de voorgaande regels trachtte ik de middelen aan te duiden,
waardoor de belangstelling van het Nederlandsche volk gewekt,
en dit zoodoende er toe gebracht zou kunnen worden, ook naar
Indië te trekken, maar legde tevens een vinger op de wonde,
waardoor de Indische soldaat zoo weinig geteld wordt in Hol
land.
Waardeering, welke van de hoogere standen uitgaat, hreidt
zich al heel gauw onder het volk uit, als dit ziet, dat de
naam „fuselier" geen schimp is, doch eerder een eerenaam Dat
het volk nu nog een eigenaardig denkbeeld heeft van Jan
fuselier is niet te verwonderen; tot voor eenige jaren werd
iedereen maar aangenomen, zooals het op het oogenblik nog
in de Fransche koloniën het geval is. Yoeg daarbij nog het
vaak losbandig gedrag van den pas aangeworven soldaat, die
in enkele dagen meer geld stukslaat dan hij tevoren in maan
den verdiende, dan is het niet vreemd, dat de kalme Hollander
den fuselier meer vréést dan waardéért! Gelukkig verandert
dit met het gehalte, en is nu reeds eene omkeering ten goede
merkbaar; nog méér zal dit het geval zijn als de uitwerking
van het hierboven gestelde waarneembaar wordt. Overigens
zal dit veilig kunnen worden overgelaten aan den fuselier
zelf, wiens gevoel van eigenwaarde reeds meer toeneemt, en
wiens zucht, om zijne betrekking hoog te houden, nog zal
groeien, naarmate die betrekking menschwaardiger en begee-
renswaardiger wordt.
En hiermede zijn we op het derde punt gekomende vrees
voor de toekomst, welke den werkman ervan terughoudt om
zijn geluk in het leger te beproeven.
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
453