Dat was te voorzien en wanneer ernstige mannen zich met
de tallooze vraagstukken bezig houden dan kan daar nog
veel goeds van komen.
Want er zijn toestanden, die noodzakelijk voorziening be
hoeven, die in een vakorgaan niet besproken worden of
slechts zelden, omdat de kringen, van waaruit de voorstellen
moeten gaan tot verbetering, dat niet lezen en in de couran
ten niet, omdat... ja, waarom niet. Alleen de „Avondpost"
komt nog al eens voor vakbelangen op.
Doch er heerscht in Nederlaud in gezaghebbende militaire
kringen een vrees voor de Tweede Kamer en voor militaire
uitgaven en te verwonderen valt het dan ook niet, dat ten
slotte men besloten heeft zelf de hand aan den ploeg te
slaan
De Officiersbond is erkend als een noodzakelijk lichaam.
De afleveringen 23 29 van het orgaan der Indische Krijgs
kundige Vereeniging, waarin voorkomen „Denkbeelden over
Leger en Krijgstucht" door den Kapitein J. F. den Ouden en
het daarop gevolgde debat, zeggen te duidelijk hoe de geest is.
Zeker is er in de Militaire Begrooting van 1911 veel goeds,
maar is er behalve de verbetering der tractementen tot en
met den Kapiteinsrang tegemoet gekomen aan zooveel an
ders, wat nog wacht De Lezer make dit voor zichzelf uit.
Hoe staat het met de verhuiskosten met de stemming over
het behoud van de vorige witte uniform, waar iedereen
toch zoo voor was en waarvan er dozijnen met een enkele
streep waardeloos zijn gemaakt in zooveleruitrusting? Kan
men verouderde uniformen niet laten afdragen of eene scha
deloosstelling geven bij invoering van nieuwe? Het Neder-
landsche Leger kent dat wel, zelfs bij rangverhooging.
Waarom krijgen de Hoofdofficieren, die onder de nieuwe
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
473
Vooral nu het zoo goed als zeker is, dat de hoog noodige lotsverbetering
op de lange baan is geschoven, gevoelt men meer en meer de noodzakelijk
heid om door onderlinge gedaclitenwisseling en besprekingen den juisten
weg te vinden, ten einde de Regeering van het onhoudbare in den toestand
te overtuigen.
De actie wint meer en meer sympathie. Zoo is het een gelukkig verschijn
sel, dat er, dank zij de vereeniging, belangstelling komt voor het weduwen-
en weezenfonds, waartegenover tot dusverre bij de meesten slechts onver
schilligheid werd aangetroffen. Ook zijn er plannen in overweging om
door coöperatief optreden de leden van den bond in verschillende opzich
ten tegemoet te komen. (Avondpost.)