Depots
uoor de bereden Wapens.
Het vorige jaar beschouwde ik in mijn artikeltje „Over
organisatie, oefening en legering onzer Cavalerie", opgenomen
in de September-aflevering van dit Tijdschrift, de wensche-
lijkheid om het Depot-Eskadron van Salatiga te doen verhui
zen naar een plaats in de Preanger gelegen en dan tevens
van de gelegenheid gebruik te maken om onze opleidings-af-
deeling te vereenigen met het Remonte-Depot te Padalarang.
Het waren de financieele overwegingen die mij de plaats Pa
dalarang deden aangeven als de aangewezene om de vereenigde
remonte-inrichting te vestigen; hier toch zijn reeds gebouwen,
stallen, weiden, een galoppeerbaan, e. d. aanwezig, waarvan
dus, na het samensmelten, het Depöt-eskadron gedeeltelijk
zou kunnen profiteeren en de verplaatsing dus minder kosten
met zich zou sleepen ook zou, bij vereeniging te Padalarang,
alleen het Depöt-eskadron verplaatst behoeven te worden.
Sinds dien ben ik echter tot de overtuiging gekomen, dat ook
hier weder de zuinigheid de wijsheid zoude bedriegen en dat
het beter is het Depöt-eskadron niet te Padalarang te vestigen,
ja zelfs nog een stap verder te gaan en ook het Remonte-
Depot van die plaats weg te halen. Ik stel er prijs op mijn
veranderd inzicht ter zake toe te lichten.
De Directeur van het Remonte-Depot, de oud majoor der
Cavalerie Groeneveld, is met den Ritmeester Boon, naar aan
leiding van diens lezing in de Indische Krijgskundige Ver
eeniging („Eenige beschouwingen op Cavaleristisch gebied), in
debat getreden, waarbij beide Heeren, ieder van zijn standpunt,
getracht hebben het spoedig verslijten van onze Cavalene-
paarden te verklaren, althans er een oorzaak voor aan te geven.
De majoor Groeneveld vestigt de aandacht op de „Osteoma
lacic" en beschouwt deze ziekte als een der hoofdoorzaken
van het groote reform-percentage.
In hoeverre dit juist is, kan hier buiten beschouwing blijven
genoeg zij het, dat uit het gevoerde debat duidelijk blijkt, dat