of overplaatsingen buiten dressuur gesteld en wordt een
ander paard in de klasse ingedeeld.
Zeer gewenscht komt het mij voor de beide Depóts der
bereden wapens in één garnizoen te legeren: het naast elkaar
werken van de, op rijkunstig gebied, best onderlegde offi
cieren van ons leger, zal zeker voor allen leerrijk zijn. Als
in de toekomst zoowel de artillerie als de cavalerie over
officieren zal beschikken, die kunnen wijzen op een met veel
succes gevolgden cursus aan de rijschool, zal men over en
weer naar de resultaten van de africhting, naar de resultaten
van de opvoeding der nog niet in dressuur zijnde paarden,
gaan zien en de wetenschap, dat men voor ten volle tot oor-
deelen bevoegde toeschouwers werkt, zal niet nalaten een
prikkel uit te oefenen, die aan die resultaten niet anders dan
ten goede kan komen.
Als ideaal staat mij daarbij voor den geest eene Indische
Rijschool, waar onze jeugdige kameraden door onze eigen
instructeurs op ons eigen legerpaard opgeleid worden voor
de taak, die ze wellicht later bij het Depot van hun Wapen
zullen krijgen te vervullen.
J. J. de Wit.
Ritmeester.
484
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT