een gevolg zijn van de zelfde oorzaak. Ook bij het waarne
men uit een punt ver buiten de batterij, wordt toch streng
de hand gehouden aan het stuksgewijze corrigeeren.
Een hulpdoel behoeft niet altijd op korter afstand dan en
in de richting van het doel te liggenhet kan ook achter,
rechts of links en hooger of lager dan het doel liggen. Ligt
het doel b.v. 5°/00 lager en 400 M. verder dan het hulpdoel,
dan wordt de O. H. voor een 400 M. grooteren afstand ge
nomen en verminderd met 5°/00; verder neemt men om te
beginnen de schootstafel T. en zal dan later wel aan de T.
moeten trekken, om voor het regelen der S. H. meer S. P.
zichtbaar te maken. Schiet men in met T. projectielen, dan
mag men bij het overbrengen van het vuur op het doel wel
rekening houden met de ervaring, die men bij het vuur op
het hulpdoel heeft opgedaan.
Is een doel slechts zichtbaar van een punt ver van de
batterij gelegen, dan kan bij een vast doel de B. C. zelf naar
het punt van waarneming gaan, doch bij een beweegbaar
doel is daartoe geen tijd, en moet een ander die daar reeds
aanwezig is, de waarneming verrichten. In eerstgenoemd
geval gaat de B. C. dan niet naar het punt van waarneming
(wat dikwijls de afdeelingspost zal zijn) vóór hij zich over
tuigd heeft dat de richting van de stukken goed is; onder
wijl kan men (op het afdeelingsstation) de coëfficiënten over
de waarneming berekenen.
In den laatsten tijd wordt meer aandacht geschonken aan het
écharpeerend beschieten met het enfileerend waarnemen en
aan het enfileerend beschieten met het écharpeerend waarne
men van het doel.
Zooals wij boven reeds opmerkten, wordt bij waarneming
uit een punt ver buiten de batterij altijd een schietstaat
aangehouden, tenzij men inschiet met lagen. Als men dan
het hoofd daarvan heeft ingevuld met C]00 enz.in dit geval
worden de gegevens niet telkens rechtsteeks uit de schootstafel
genomen kan men de schootstafel opbergen. Be manier van
invullen is weer iets veranderd. Men bestemt de bovenste 6
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
497