Promotie-iree, INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 521 den officier als officier waarde hebben, vast in de reglementen of neme voor uitgebreider orders (bevordering en ontslag enz.) zijn toevlucht tot boekjes als van de bekende Schuurmanseditie in Holland. Een gejuich zal voorzeker onder het officierskorps opgaan als dit droombeeld tot werkelijkheid wordt, in den boekenkofïer komt plaats voor meer vaklitteratuur, de jaarlijksche belasting van 8,en de vijfjaar- lijksche idem van f 5.50 vervalt, het daardoor vrij gekomen geld kan nuttiger besteed worden en wat o. i. het voornaamste is, de periodieke plakkerij en knipperij zou tot het verledene behooren. v. R. {Met plaat Gaven we in de jongste December aflevering cijfers, thans eenige lijnen, doch helaas geen ,lijnen van geleidelijkheid. 4)" De dikke lijn stelt die der luitenantskolonel voor, deze hoofdofficieren zijn gerangschikt naar den tijd die zij in hun tegenwoordigen rang doorbrachten. In verticalen zin wordt het nummer, in horizontalen zin links het tijdstip van aanstelling tot officier, rechts den diensttijd als officier op 1 Januari van dit jaar afgelezen No 11 b.v. werd officier medio 1889 en was op 1 Januari 1911 21^ jaar officier, No 22, dus jonger overste, is echter officier sinds ultimo 1884 en had dus op 1 Januari van dit jaar 26 dienstjaren als zoodanig. Thans de majoorslijn. No. 34 officier geworden medio 94, No. 51 officier geworden medio 88; de eene had 1 Januari een diensttijd van 16i, de andere (jongere majoor) van 22| jaar als officier. De graphiek verder beschouwende, blijkt dat één officier reeds onder de oudste helft van de luitenantskolonel behoort, terwijl niet alleen zijn tijdgenooten, maar ook officieren van ouder aanstelling nog kapi tein zijn. In de lijn der oudste kapiteins zijn deze, ongeacht ouderdom in rang, gerangschikt naar hun diensttijd als officier, vandaar het regel matig verloop. De lijn wijst duidelijk uit dat de nummers 34, 35, 45, 49 en 50 van de majoors, volgens een billijke promotieregeling veel te vroeg tot hun tegenwoordigen rang bevorderd zijn. Bij een rangschikking tusschen de kapiteins volgens diensttijd als officier, zouden zij resp. op No. 157, 158, 198, 199 en 255 komen*. Noot 1) De graphiek zou in duidelijkheid winnen, wanneer zij in verschil lende kleuren was uitgetrokken, met het oog op moeilijkheden hij de repro ductie lieten we dit achterwege. Lezers die der teekening hun aandacht waar dig keuren, wordt in overweging gegeven de korte lijntjes langs den rand te verbinden. Noot 2) Alleen zijn in beschouwing genomen de vier „wapens," de admini stratie met haar verdeeling in intendanten en kwartiermeesters, de genees kundige dienst en de magazijnsdienst, waarbij zich bijzondere omstandigheden voordoen, komen in de graphiek niet voor.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 541