INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 535 van de dichtheid van het driehoeksnet te kunnen maken, merken wij op, dat volgens het verslag 1 pilaar voorkomt op gemiddeld 76.8 K.M.2 en 1 astr. punt op 1290 K.M.2 Als wij deze cijfers vergelijken met de dichtheid van het secundaire net van Java, waar 1 driehoeks punt op gemiddeld 15 K.M.2 voorkomt dan zouden wij het zeer gering aantal punten voor Zuid-Sumatra alleen kunnen verklaren uit een veel kleinere schaal der gebezigde kaarteering, bijv. 1:250.000 of 1:100.000. "Waar echter ook de schalen 1:50.000 en zelfs 1:25.OoO toepassing vinden, zullen bijzondere voorzieningen t.b.v. het verband in de kaarten niet geheel achterwege gelaten kunnen worden. Het volgende opstelDe hoofd- en secundaire driehoeksmeting van Midden-Sumatra ontvouwt o. m. redenen, waarom de triangulatiewerk- zaamheden van Djambi welke tot die van Zuid-Sumatra behoorden in het afgeloopen jaar tot een onderdeel werden verklaard van de driehoeksmeting van Midden-Sumatra, waartoe het geografisch behoort- De onvermijdelijke herberekeningen in het systeem van Midden-Suma tra zouden niet noodig zijn geweest, indien destijds het administratief „vöör" Djambi ressorteerde onder Palembang niet de overhand had gehad op het wetenschappelijk „tegen." De hoofd- en secundaire driehoeksmeting van Sumatra's Oostkust doet ons enkele der vele moeilijkheden kennen, waarmede de verkenning van het driehoeksnet gepaard is gegaan. Dat de verkenners in de streken voor geen gemakkelijke taak stonden, moge blijken uit de omstandigheid, dat op meerdere verkende punten stel lingen zijn opgericht van 20 tot 30 M. hoogte. Zelfs bereikt een dier stel lingen een hoogte van 39 Meter en een andere van ruim 55 Meter. Onder Pilaarbouiv treffen wij eene beschrijving aan van een merk- waardigen tocht door den Adj. Onderoff. Lübeck ondernomen om de pilaar op het hoofddriehoekspunt Gr-Oeloe Bësitoeng P 117 (op de grens tusschen Langkat en de onderafd. Tamiang)en eene andere, aan den marschweg daarheen gelegen, te bouwen. Vol bezwaren en ongemak als de tocht was, had zegt het verslag het bomven van deze twee pilaren 26 dagen in beslag genomen enflSOO gekost, ongerekend de kosten van de gebruikte cement en de tractementen van opnemer en vaste mandoers.3) Bij het vernemen van deze ontzagwekkende som zijn wij geneigd te vragen of voor dergelijke werkzaamheden geen dwangarbeiders onder dekking beschikbaar kunnen worden gesteld. Niet alleen, dat dit tot aanzienlijke kostenbesparing, derhalve tot direct voordeel voor den Lande leidt, doch het bereiken van het marschdoel wordt minder af hankelijk gemaakt van de meer of mindere ambitie der dragers om ver der te gaan. 1) In liet gewest Sêmarang alleen draagt de laatste pilaar het nummer 1251 (zie bladz. 18), terwijl bovendien nog eenige honderden Q-punten werden be paald en van door andere takken van dienst bepaalde punten zooveel mogelijk profijt werd getrokken. 2) Bladz. 10 3) Bladz. 14.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 555