INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
537
de x en y tusscheu de resultaten der nieuwe meting en de coördinaten,
afgeleid uit de A 6 Abtheilung der Triangulation von Java, moeten
wij tot een ander inzicht geraken dan de Topographische dienst, die de
hermeting blijkbaar getrouw voortzet.
Om ons te bepalen tot dit jongste verslag, treffen wij op bladz. 32
bedoelde verschillen aan voor de pilaren in Kediri en Soerabaja. De ver
plaatste pilaren zoowel als de tertiair bepaalde uitschakelende, vinden
wij voor het rekenkundig gemiddelde van het totaal der verschillen
van 16 pilaren voor de x 0.44 M en voor de y 0.45 M., derhalve een
van geenerlei beteekenis.
Op bladz. 60 treffen wij deze verschillen aan voor de sec. pilaren
in oud-Krawang. Worden hier de verplaatste en niet verzekerde pilaren
weder buiten beschouwing gelaten, zoomede die, waarvan de vermelde
coördinaten het resultaat zijn van eene omwerking der op zooveel
minder deugdelijkè wijze verkregen irrigatieuitkomsten, dan levert de
hermeting alleen eene belangrijke afwijking op voor de punten
S 187 en S 213 Yoor de overige 16 bedraagt het rekenkundig
gemiddelde der verschillen voor de x 1.16 en voor de y 0 9 M. Hoe
wel uit het verslag niet blijkt met welk instrument de hermeting ge
schiedde -noch hoe groot de z g. middelbare fouten bedragen, is dit
geconstateerde verschil evenmin van practisehe beteekenis. T o.v. de
primaire pilaren zou men wellicht geen andere uitkomsten verkrijgen,
en waar de Topographische dienst deze nalatenschap van den voorma-
ligen G-eographischen dienst wel aanvaardt, en het in verband met de
vaak mindere ervarenheid van de bij deze hoekmetingen te werk gestelde
hoekmeters nog een open vraag is of de coördinaten inderdaad wel
verbeterd zijn, dient men zich langzamerhand af te vragen of eene her
meting der sec. pilaren, welke gebouwd werden alvorens zij door den
voormaligen Geographischen dienst werden gemeien en waarvan bij de
verkenning overigens niets bijzonders is gebleken, geacht mag worden
inderdaad eene urgentie te blijven.
Onder De topographische hermeting van Midden-Java hebben wij met
ingenomenheid kennis genomen van het t. b. v. de verkenningen in
opleiding nemen van Menadoneezen, Daar aan goede karaktereigen
schappen van ras en individu bij den topograaf in het algemeen en den
veelal niet te controleeren verkenner in 't bijzonder niet genoeg waarde
kan worden gehecht, valt de toevoeging van dezen landaard aan het
personeel der verkenningen in menig opzicht toe te juichen. Toch zou
den wij het uit een aigemeen-miiitair en speciaal uit een disciplinair
oogpunt wenschelijker achten, als de weg om tot verkenner te kunnen
worden opgeleid, door het leger voerde.
Bijzondere vermelding verdienen de bij dit verslag der Opieidings-
brigade gevoegde aanteekeningen over den Mërapi met de daarbij be-
hoorende fraaie kaarten en photo's, welke o.i. als afzonderlijk opstel
onder de bijdragen van gemengden aard eene meer geschikte plaats
1) Een verplaatsing van 30 M. in de x en meer dan 10 M. in de y is zoo
groot, dat liet vermoeden gewettigd is, dat men vóór de meting op eene gewii-
zigde ligging was voorbereid.
2) Uit het verslag over 1908 bladz. 63 moeten wij opmaken dat door den
Georgr. dienst een universaal instrument en door den Topo°r diensteen theodo
liet werd gebezigd.