540 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT van het Pionierbivak bijzondere vermelding verdient, ons van eenige in de laatste jaren zoo herhaaldelijk vermelde namen als Julianatop, Manokwari, Havikeiland, Mambërambo enz., een duidelijke voorstel- ling geven. Wij hopen, dat we in het volgende verslag het ongetwij feld lezenswaardige overzicht van den merkwaardigen tocht van den kapitein A. Franssen Herderschee zullen rrogen aantreffen. Onder De landrente-metingen op Javawelk onderdeel in het verslag door de oprichting eener derde brigade eene uitbreiding onderging, treft ons dadelijk een belangrijke maatregel, welke genomen is. Werden de aanvullende bijmetingen na de sorteering tot nu toe lioofd- zakelijk verricht door liet personeel van den Topographischen dienst, gedurende verslagjaar werd daarin verandering gebracht en het voorschrift voor de Laudrente-metingen in overleg met den Inspecteur voor de lan delijke inkomsten en verplichte diensten in dien geest gewijzigd, dat voor taan al de bij metingen van nieuwe meetperceelsgrenzen gewoonlijk be- hooren te worden verricht door de klasseermantri's en de bijwerking der desakaarten en desaregisters op het kantoor van den Controleur in com missie zal geschieden; tenzij volgt verder de bijmeting van dien aard zou zijn, dat zij den eigenlijken belastingsarbeid zou vertragen. Daar de gemaakte uitzondering, dat de hulp van den Topographischen dienst speciaal moet worden ingeroepen,zich wel zelden zal voordoen, moet o. i het gevolg van een en ander zijn, dat deze veelvuldige bijmetingen aan niet-vakiie ien worden toevertrouwd. Hoewei wij ons volkomen kunnen verplaatsen in den toestand, waarin het personeel voor den belastingsarbeid moet verkeeren bij een minder vlot ter beschikking zijn voor dit werk van topogralen, lijkt ons de oplossing niet gelukkig, omdat wij moeten vreezen, dat deze werkzaamheden niet met die zorg en belangstelling, noch die deskundige zekerheid kunnen geschieden, welke bij de aanvankeljke opmeting en kaarteering hebben voorgeze ten. Meer voor de hand had het. o. i. gelegen, dat voorgesteld ware de sterkte der brigades, bj welker vaststelling geen rekening gehouden is kunnen worden met de talrjke en zich immer voordoende aanvul- lingswcrkzaamheden, eene uitbreiding met eenige topografen t. b. v. dit werk te doen ondergaan, een maatregel, waartegen bezwaarl jk iets is aan te voeren. Wel wa8 daarmede niet oogenblikkeljk verbetering ingetreden ervaren topografen worden niet geschapen doch gevormd—, maar na enkele jaren zouden do moeilijkheden zich hebben opgelost in den zuiveren toestand, dat du Topographische dienst ten volle aan sprakelijk zou kunnen worden gesteld voor de wijze, waarop de landren- te-kaarteering beeft plaats gehad, hetgeen thansniet geheel het geval is. Onder B Beproductiewerkzaam.heden springt de telkenjare toenemende reproductiearbeid steeds duidelijker in het oog. Yooral de lithographische werkplaats heeft het met den steeds was - enden vloed van werk voor andere departementen hard te verantwoorden en de stellige verklaring, afgelegd in het vorige verslag, moest dan ook nu reeds worden herroepen. De 1). De teekenaars bij de opnemingsbrigades voorheen ook bij de landren- teopnemingsbfigades worden aangesteld en ontslagen door den brigadechef. Zij kunnen derhalve voor_ geen pensioen noch voor andere aan landsdie naren toegekende rechten in aanmerking worden gebracht. Aangezien de opnemingsbrigades minder teekenpersoneel behoeven dan de zusterbrigades bij de landrente kon in de behoefte aan dat personeel bij de eerste wel, bij de laatste daarentegen niet altijd worden voorzien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 560