INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
543
van hare werkzaamheid naar buiten meer gebleken had moeten zijn
dan tot heiien het geval was. In geen der verslagen van den Topo-
grapischen dienst treffen wij ook maar één zinsnede aan, die van het
grooto nut dezer instelling blijken geeft, en waar genoemde dienst van
haar arbeid in do eerste plaats de vruchten zal moeten plukken, zou
eene groote activiteit van dit college zeker in gelijke mate >n de jaar
verslagen aan den dag getreden zijn als met de gevolgen der overige
centralisatiemaatregelen het geval is.
Indien van deze Permanente Commissie weinig kracht uitgaat, is
zulks uit hare samenstelling gemakkelijk te verklaren. Het presidium
toch van een dergelijk hoog college behoort te berusten bij iemand,
die door maatschappelijke positie en dienstverhouding buiten de daarin
door eiken tak van dienst vertegenwoordigde belangen staat. Schuilt
derhalve in het opdragen van het voorzitterschap en secretariaat van
dit college aan officieren van den Topographischen dienst daarom reeds
eene fout, ook om andere redenen moet dit tot teleurstelling, zoo niet
mislukking leiden van hergeen men zich door hare oprichting had
voorgesteld te kunnen bereiken.
In eene Maatschappij als de ïsed.-Indische, waarin maandelijksch
tractement nagenoeg uitsluitend den maatstaf vormt voor de mate van
appreciatie, welke de Kegeering d.i. hot vertegenwoordigend Civiel
element vermeent voor iemands maatschappelijke positie aan den dag
te moeten leggen, en waardoor het officierskorps, als minst bezoldigde
en door geenerlei bijzondere courtoisie gehuldigde categorie op een
maatschappelijk te hoog standpunt wordt gesteld, in eene Maatschappij,
waarin het bijv. mogelijk is, dat een Kapitein, fgd. Chef van den Topo
graphischen dienst, bij dienstreizen gerangschikt wordt in eene tweede
klasse der spoorwegen en alle overige leden der Permanente Commissie
daarentegen in eene eerste, in eene dergelijke Maatschappij, waarin,
appreciatie, beteekent inkomen en inkomen wederom gelijk is aan
maatschappelijke positie1), doet men hoogst verkeerd om aan een Chef
van den Topographischen dienst het voorzitterschap toe te kennen over
een college als dat der Permanente Commissie, tenzij men deze auto
riteit een zèèr hoogen rang zou willen verleenen. In Duitschland moge
zoo iets bestaanbaar zijn, doch zeker allerminst in Ned. Indië.
Een en ander kan men niet ongestraft uit het oog varliezen en daarom
zou o.i. bet voorzitterschap van de Permanente Commissie bekleed
behooren te worden door een gewezen opper-of'ficier, hoofd-officier of
hoofd-ambtenaar, die zijn loopbaan bij zijn diensttak tot het einde heeft
volbracht en niet alleen genegen is om de algemeene leiding van den
meet- en kaarteeringsarbeid op zich te nemen, doch ook geschikt ge
oordeeld kan worden om zich in zijn functie naar behooren te kunnen
1) Het is nog slechts een paar jaren geleden, dat een Mr. in de Rechten, aud.
mil. bij den krijgsraad te velde, die van een leeftijd was als de ouderen on
der de luitenants, geassimileerd werd met den rang van Majoor, een post
commies, chef van het veldpostkantoor met dien van kapitein, terwijl ruim een
jaar geleden het bestuur der Semarangsche Autoclub, aan wie een voorstel van
den Chef van den Generalen Staf tot oprichting van een vrijwillig automobiel
corps werd aangeboden, den aan de vrijwillige automobilisten toe te kennen
rang van 2e luitenant van te gering maatschappelijk aanzien achtte (Zie Lo-
com. van 23 Febr. 1910).
I. M. T. 1911.
36