plaats heeft, en de paarden in een goeden voedingstand die hun een acclimatisatie procés met succès doet doormaken, naar Java geworden gezonden. De beweging die zij in deze periode moeten krijgen, bestaat uit draven en één of twee keer 's weeks galoppeeren over eene trainingsbaan onder zeer lichte ruiters, waarna zij weer worden losgelaten in de paddock. De verdere behandeling, poetsen (een paard dat graanvoeder krijgt, moet altijd gepoetst worden, al is het maar één keer in de twee dagen) en baden, moet aan de practijk overgelaten worden. Waar de terreinen goed zijn (dat is op Soemba) en de werk krachten goedkoop, moet eene gouvernementspaardenfokkerij economisch zijn. Dit aan te toonen was de bedoeling van dit artikel. S.-N. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 581

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 603