doelen met een oppervlak tusschen x-l en x2 gelegen door een of meerdere kogels getroffen, volgens Y, N [ZR2 r2(8) 1 0.60 Ter plaatse X3 H cotg 1—J(9) treft de laatste vulkogel. Van x3 tot x3 is Dr 1, niet alle doelen worden dan getroffen maar slechts 2 k f ,im H D f - 0.80"17 R' -r' la (10) Stappen we nu af van de aanname, dat de kogels regelma tig over het oppervlak R verdeeld zijn en brengen we de waarschijnlijkheid in rekening, dat een doel met een opper vlak f door één of meerdere kogels wordt getroffen. Die waar schijnlijkheid wordt beheerscht door de gelijkheid: k i(in Indien we deze macht volgens het binomium van Newton ontwikkelen, dan stellen de termen achtereenvolgens voor, de kansen dat het doeloppervlak achtereenvolgens door k, k 1, k—2,2,1, 0 kogels wordt getroffen. De kans dat het opper vlak dus door één of meerdere kogels wordt getroffen is. w= (12) Staan er dus binnen de verspreidingskegel N doelen naast en tegen elkaar, dan zal het meest waarschijnlijk aantal ge troffenen wezen op een afstand x van het springpunt Y N X W -535- 1/ 1 - (-TF1) 1(1*) De vergelijking van de verschillende Y ten opzichte van de verschillende x zal alsdan een juister beeld van de uit werking geven, dan de methode door den majoor de Giorgi gevolgd. De graphische voorstelling heeft dan een vorm als de figuur 10 ongeveer aangeeft. De functie Y NXW kan nu met behulp van de formules (1), (2) en (18) in een vloeiend veranderlijke functie van x worden uitgedrukt, waaruit door integratie tusschen de gren- INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 585 5T R2 5T R2 TT R- f k

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 607