Beschouwingen oiier nachtelijke Operaties»
Door tuit. Kolonel tit, V?» D. Bird, D. 5,0,
Nachtelijke operaties ofschoon niet nieuw meer, daar ze gedurende
de eeuwen, waaruit we authentieke geschriften over militaire zaken bezit
ten steeds benut zijn hebben zich in de laatste oorlogen een meer be
langrijke plaats toegeëigend dan vroeger het geval was en dus doen ze
dat ook bij de oefeningen. Deze oefeningen zijn noodig naast de actueele
ontwikkeling in uitrusting en bewapening, zooals bestuurbare ballons,
luchtschepen of aeroplanes, verdragende snelvuurartillerie, machine
kanonnen, repeteer- en automatische geweren en rookzwak kruit. Het
zijn zoowel dit feit als de moeilijkheden, onafscheidelijk verbonden
aan nachtgevechten, die ze zoo belangrijk voor een studie maken en
hoewel ongetwijfeld moeilijk uit te voeren, zoo nuttig om te beoe
fenen.
Waarschijnlijk heeft men in alle rangen een afkeer van een nach
telijken aanval, alhoewel deze misschien niet zoo sterk is als het on
aangename gevoel zelf hij nacht aangevallen te worden, en in dezen
afkeer en vrees liggen vele van de argumenten vóór en tégen nach
telijke operaties.
Nachtelijk werk is hoogst onaangenaam, omdat het vermoeiend en
gevaarlijk is. Vermoeiend, omdat de manschappen van hun slaap be
roofd worden en omdat de zenuwachtige spanning van het marcheeren
tegen een steeds aanwezig, hoewel onzichtbaar gevaar zelfs grooter is
dan die van het trotseeren van een regen van kogels en scherven.
Gevaarlijk, om reden dat verrassing, het ware wezen van een succesvollen
nachtaanval, juist zoo moeilijk is; omdat hierbij meer aan het geluk
moet worden overgelaten dan het geval is bij een daggevecht; omdat
fouten waarschijnlijk zijn; omdat nauwkeurige inlichtingen even noodig
als moeilijk te verkrijgen zijn; omdat onder den troep een paniek kan
uitbreken en omdat, tengevolge van de moeilijke leiding en van de
verwarring die onafscheidelijk is van een gesloten vechten bij nacht,
volmaakt succes problematiek is, ofschoon het uitzicht tot het verkrij
gen van plaatselijke voordeelen meer belovend is.
Frederik de Groote zeirie: „lk besluit nooit tot een nachtelijken
aanval, om reden van de verwarring, die de duisternis noodwendig
veroorzaakt en omdat het voor het meerendeel der soldaten noorlig is,
dat ze onder het oog hunner officieren zijn, opdat vrees voor straf ze
tot hunne plicht zal noodzaken".
Wellington schreef, dat volgens zijne meening nachtelijke aanvallen
op goede troepen weinig kans van slagen hadden.
En toch zijn, in spijt van deze gewichtige uitspraken, de nachtelijke
operaties in den modernen oorlog bijna regel geworden, omdat ver
rassing, de voorbode voor de overwinning, mogelijk is; omdat nachte
lijke aanvallen door alle troepen worden gevreesddaar toevalligheden
verminderen en de waarschijnlijkheid van slagen daarom toeneemt;
•omdat geheimhouding der beweging en sterkte verkregen wordt; en