INDISCH MLI1TAIR TIJDSCHRIFT
615
ondernemingen, als het bezetten van eene belangrijke localiteit, groote
omtrekkende bewegingen, omsingelen en gevangen nemen van een
gëisoleerd detachement.
In andere omstandigheden, dat is als men in de nabijheid van den
vijand is, verliezen ruiterij en Artillerie hunne waarde bij nacht, tenzij
de laatst genoemde in stelling staat, maar beide worden bij den da
geraad opgeroepen.
Aan den anderen kant kunnen Cavalerie en alle Veld- en lichtere
kanonnen zich over korte afstanden zeer veel vlugger bewegen dan
Infanterie. Daarom zullen de Cavalerie en misschien alle kanonnen,
behalve wat gedragen geschut, wanneer men een nachtmarsch maakt
of eenige andere nachtelijke onderneming uitvoert in de nabijheid
van den vijand, ingedeeld worden aan den staart eener colonne, dan
wel bij nachtelijke operaties achter gehouden worden.
Bij het marcheeren over wegen zullen de gewone marsehformaties
en afstanden gebruikt wordende voorhoede kan echter betrekkelijk
zwak zijn, want ze dient alleen om te waken tegen overvalling. Daar
ter wille van geheimhouding de lengte en breedte der colonne zooveel
mogelijk verminderd worden, zullen de voorhoede en de flankdekking
slechts op betrekkelijk korten afstand van hoofd en üanken marcheeren.
Verbinding, hetzij in marschcolonne of eenige andere formatie, zal
van voor naar achteren gehouden worden en van binnen naar de
flankdekkingen. Voor dit doel moet iedere eenheid, bataljon, compagnie,
aan het hoofd of op de buitenflank eene groep verbindingsrotten hebben,
gereed om uit te treden wanneer de afstand verloren gaat en die weer
intreedt, als de colonne opsluit.
Verbindingsrotten moeten aaneengeschakeld zijn of een herkennings-
teeken dragen om te voorkomen, dat ze verward worden met ordon
nansen, boden, enz. wier tegenwoordigheid anders de voeling en richting
zouden doen verloren gaan.
Moeten de troepen, na een zekeren afstand te hebben afgelegd, van
de marsch- tot de gevechtsformaties overgaan, dan zal de plaats van
het ontwikkelen gekozen worden in verband met het karakter van
den vijand, den aard van het terrein en de weergesteldheid. Ze moet
echter als regel niet minder dan 900 M. zijn gelegen van de meest
vooruitgeschoven vijandelijke posten, en, waar men ook den troep ont
wikkelt, zal deze, opdat zij de gewenschte richting behoudt, zich moe
ten formeeren langs jalonneurs, die een compas dragen.
Door te trachten dichter bij den tegenstander te ontwikkelen zal
men kans hebben verrast te worden, tijdens de uitvoering van deze
gevaarlijke beweging; het ontwikkelen op grooteren afstand brengt den
troep in de moeilijkheid van een langen marsch, dwars door het ter
rein in een voor dit doel slecht gekozen formatie.
Wanneer, als bij eene belegering, regimenten naar stellingen moe
ten oprukken, alwaar men, alvorens verder voorwaarts te gaan, ver
schansingen wil opwerpen, kunnen de marsehformaties ten volle aan
gepast worden aan het terrein en zullen daardoor eene vlugge bewe
ging en ontwikkeling vergemakkelijken. Misschien voldoen colonne
linies (met vieren uit de flank), voorafgegaan en verbonden door ver
kenners, wel aan deze voorwaarden, maar alle onderdeelen moeten zoo
mogelijk opvolgend in front ontwikkeld worden.