58 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Het nieuws, dat de vrede gesloten was, werd door het geheele Leger met de grootste verslagenheid ontvangen. De bivaks der troepen schenen als uitgestorven en allen van den eenvoudigen soldaat tot den hoogsten in rang hadden slechts één gedachte: de oorlog is geëindigd, voordat wij den vijand geslagen hebben. Indien wij ons de gebeurtenissen van dezen oorlog voor den geest halen, hebben wij den troost te kunnen eonstateeren, dat wij onzen plicht jegens Czaar en Vaderland naar de mate van onze krachten hebben vervuld. Maar deze krachten waren om verschillende redenen onvoldoende. Wij moeten niet schromen om de voornaamste oor zaken op te sporen onafhankelijk van de ontoereikende troepensterkte die ons belet hebben 0111 te overwinnen vóór het sluiten van den vrede. Ik, uw chef, ben daarvan in de eerste plaats oorzaak, want ik ben er niet in geslaagd om aan te vullen, wat ons uit een materieel en moreel oogpunt ontbrak en evenrn in 0111 het goede in onze troepen beter tot zijn recht te doen komen. Aan materieel heeft ons veel ontbroken, maar in Aug. 1905 was reeds de toestand aanzienlijk beter. Onder de gebreken van moreelen aard rangschik ik de onderling zeer verschillende opleiding bij de troepenkorpsen en het onvoldoende tactische onderricht, verder het in voorste linie brengen van te kleine eenheden, de gebrekkige verkenning van den vijand vóór 't gevecht, waardoor vooral bij het offensief groote onzekerheid, het gemis aan initiatief en durf van de zijde der troepeneomm., geringe lust der troepeneenheden 0111 elkaar wederkeerig in 't gevecht bij te staan, het gebrek aan vasten wil bij allen van den hoogste tot den laagste, om tot het einde te blijven strijden, zon der op verliezen te letten en het te snel genomen besluit om na een door de voorste linie geleden echec van de overwinning af te zien, inplaats van den aanval te hernieuwen. In vele gevallen heeft dan de terugtocht van een gedeelte nevenstaande afdeelingen, die zelf nog niet aangevallen waren, ook daartoe genoopt, terwijl men stand had kunnen houden door aan deze laatste om hulp te vragen. In 't algemeen was er geen voldoend aantal mannen, bezield met wer kelijk militairen geest en voldoende sterk van karakter om zonder te ver zwakken het gevecht eenige dagen onafgebroken door te kunnen zetten. Het is duidelijk, dat noch de school, noch het leven gedurende de laatste 40 of 50 jaar, er toe hebben bijgedragen 0111 in Rusland karakters te vor- men, sterk en onafhankelijk, want anders zou er nu in 't leger een veel grooter aantal van dergelijke menschen geweest zijn. Tegenwoordig ver leent onze souverein vrijheden aan Rusland: men bevrijdt het volk van eene bureaucratische voogdij en men stelt het in de gelegenheid zich vrij te ontwikkelen en zijne krachten ten dienste van het vaderland aan te wenden. Wij hopen, dat deze vrijheden er weldra toe bij zullen dragen om de moreele en phijsieke krachten van het Russische volk te ontplooien en dat ze ons op elk gebied mannen zullen leveren, onafhankelijk, onder nemend en in staat tot initiatief, gehard naar lichaam en geest. Het Leger zal zich dan van deze krachten moeten voorzien, maar het kan den arbeid van een nieuw geslacht niet afwachten. Onze goede en zwakke zijde kennend, kunnen en moeten wij ons zelf genezen zonder één dag te verliezen. De oorlog heeft aan 't licht gebracht, dat vooral bij het I Korps talrijke aanvoerders aanwezig zijn, op wiens energieken en vruchtbaren arbeid het geheele Russische Leger zich kan verlaten. Ik constateer met vreugde, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 70