Wellicht kunnen wij ons voordeel doen met de verschillende wenken, die Generaal Koeropatkin aan zijn Leger gegeven heeft. Wel is waar zijn Russische toestanden in ons Leger vreemd, maar wie zou durven zeggen, dat reeds de vol maaktheid bereikt is? Wij kunnen ons niet de weelde veroorloven om eene derge lijke ervaring in de practijk op te doen, wij moeten daarvoor bij anderen in de leer gaan: „wie zich aan anderen spiegelt, spiegelt zich zacht". In 1909 is te Berlijn eene Duitsche vertaling verschenen van Generaal Koeropatkin's herinneringen uit den Russisch- Japanschen oorlog onder den titel „General Koeropatkin, Memoiren (die Lehren des Russisch-Japanischen Krieges)" met eene inleiding van den bekenden medewerker aan het „Berli ner Tageblalt" Richard Gadke, Oberst a. D. Dit werk is eigenlijk het 4e deel der „Rechenschaftsberichte an den Zaren", en geeft eene uitvoerige critiek over den jongsten oorlog. Kolonel Gadke schrijft in zijn voorwoord o. a: INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 61 kunnen troosten bij de gedachte, dat gij gereed waart, met inzet van uw geheele persoon, om den strijd tot het uiterste door te zetten tegen eenen dapperen vijand. Ge zult u herinneren, dat ge vertrouwen hadt in de overwinning en dat ge er in geslaagd waart, om ook uw soldaten met dit vertrouwen te bezielen. Dat God u bijsta in uwe vreedzame, maar belangrijke taak tot heil van ons dierbaar Vaderland. Ik groet u nederig en ik betuig u mijne diep gevoelde erkentelijkheid voor de toewijding, die ge in het gevecht aan den dag hebt gelegd. Ik ver zoek u aan al de mannen mijnen dank over te brengen voor hunne wijze van dienen en mijne gelukwenschen met hunne trouw aan Czaar en Vaderland. Koeropatkin. „Degene, die deze herinneringen leest en bij de groote, innerlijke waarde ervan, den vaak pedanten en in herhalingen vervallenden stijl vergeet, moet den indruk krijgen, dat zij ten slotte het verweerschrift van een over wonnen veldheer vormen. De vervaardiger er van had er blijkbaar belang bij om de gebreken van het werktuig, dat in zijne hand ondeug delijk bleek, met eene zekere hartstochtelijkheid breed uit te meten. „Hoe stomper het wapen, des te geringer de schuld van den strijder, die het hanteerde. Om dit doel te bereiken, maakt zich Generaal Koero patkin aan overdrijvingen schuldig en schildert nu den toestand, waarin hij zich bevond, zoo donker mogelijk af. Hij deinst er zelfs niet voor terug om zijne ondergeschikten ook daar de schuld te geven, waar de som van zijne eigen tekortkomingen zwaarder weegt dan de hunne. Men kan hem,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 73