en iets verder zegt Gadke: Ook deze woorden hebben voor ons Leger eene groote be- teekenis. Moge in theorie een langzaam terugtrekken naar het binnenland ook eenige, laat staan vele, voordeelen beloven, in de pr act ijk zal het nimmer kans op succes hebben, evenmin als Gen. Koeropatkin zulks verkregen heeft. Zoodra men eindelijk den beslissenden slag wenscht te slaan, blijkt er reeds een te groote wissel getrokken te zijn op het moreel van den troep. Een onmiddellijk offensief optreden tegen den gelanden tegenstander kan tot groote daden leiden, een ander systeem leidt slechts tot krachtsverspilling. J. C. A. Bannink. 62 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT op zijn minst genomen, het verwijt niet besparen, dat hij te kort schoot in onbevangenheid en zelfkennis." Gedurende de offensieve operaties in October en de gevechten aan de Schaho ontbrak den troepen zoowel als den aanvoerders datgene, wat voor een succes beslist noodig ishoop en vertrouwen op de overwinning. De aanvoerders bezaten dat vertrouwen zelfs nog minder dan de troepen. Ja, hun angst voor den beslissenden aanval (van den opperbevelh. over genomen) en hun wanhopen aan den goeden uitslag, waren de eigenlijke oorzaken van het échec. Operaties, zooals Gen. Koeropatkin die van Mei- Aug. 1904 liet uitvoeren, stellen het moreel van iederen troep op de zwaarste proef ,,en kunnen, zonder verlies derinnerljjke kracht, nauwelijks door een leger van den eersten rang volgehouden worden en ook door zoo'n leger slechts dan, wanneer het bezield is met een hecht vertrouwen op een reeds beproefd aanvoerder".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 74