INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
69
„Het vierde hulpmiddel is, gebruik maken van spionnen. Wie
de dagbladen geregeld leest, zal de opmerking hebben gemaakt,
dat de spionnendienst overal welig tiert. Het ljgt niet in mijn
voornemen te onderzoeken, welke personen voor verkenningen
worden aangewezen en wie als spion worden gebruikt; naar men
zegt doen zij zich voor als fotograaf, schilder, botanicus enz.
quasi goed-ingelichten beweren zelfs, dat onder de rondreizende
Duitsehe muzikanten stafofficieren schuilen! Maar dat zij hun werk
goed doen, is mij gebleken uit zoo evengenoemde onomstootelijke
bewijzen."
„Tot deze bewijzen behooren ook plannen c. a. van verschillen
de forten om Lyon, en van een der grootste nieuwe forten om
Parijs. Overweegt men daarbij, dat mij die papieren, zonder
eenigen verkennings- of spionnendienst mijnerzijds, kosteloos en
ongevraagd, slechts als curiositeit, zijn gezonden, dan kan men
nagaan, hoe nauwkeuirig een vreemde mogendheid, die over geld,
verkenners en spionnen beschikt, ingelicht zal zijn, indien zij dit
wenscht, omtrent onze verdedigingswerken en de bewapening
daarvan."
„Maar er is meer dat tot nadenken stemt. In de wel gepubliceerde
stukken omtrent het 46 miljoenenfonds zegt de Regeering o. a.
dat zij op Kijkduin pantserkoepels voor zwaar geschut wil plaatsen.
Als men zulk een voorwerp wil aanbrengen, moet de leverancier
stel Krupp vooraf een teekening ontvangen van den onderbouw,
onverschilling of het een bestaand dan wel een nieuw fort betreft.
Ten einde de koepels te plaatsen zendt hij intellectueele personen
(vergis ik mij niet bijv. een ingenieur, en een chefmonteur) met
eenige werklieden, die geruimen tijd, soms weken lang op het fort
vertoeven. En wat het zware geschut aangaat, daaromtrent is
geheimhouding absoluut onmogelijk; zulke kanonnen worden alleen
in het buitenland gemaakt en iedere mogendheid kan ze bij onzen
leverancier bestellen."
„Zoo even zeide ik, dat het buitenland soms waardevolle details
zonder verkenningen of spionnen kan verkrijgen. Ter illustra
tie van dat gezegde moge slechts het volgende dienen. Eenige ja
ren geleden werden verkrijgbaar gesteld (misschien heette het
alleen voor officieren) teekeningen van onze liniën met alle forten
en inundatiën er bij. Yan het fort Pampus is een uitvoerige
teekening met alle details in den handel geweest; en in een
Engelsch tijdschrift vond ik onder den titel: „Holland and the
Dutch" teekeningen ditmaal op niet zoo groote schaal van
niet alle, dan toch van verreweg de meeste forten der Nieuwe
Hollandsch "Waterlinie."
„Kan iemand na deze mededeelingen nog in ernst meenen, dat
men in het buitenland, indien men het wil, onbekend blijft met
de inrichting en de bewapening onzer verdedigingswerken? Ik kan
het niet gelooven. En om die reden noem ik de geheimhouding
daarvan nutteloos."
Verder zet de heer Eland uiteen, waarom hij de geheimhou
ding schadelijk acht.