74 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT strijding van schilden komt het slechts aan op het aantal voltreffers, minder op de grootere of kleinere uitwerking van den enkelen treffer. Wij wenden ons nu meer tot de door het pantserkanon bovendien nog te verrichten Nevenopdrachten. Als dezulke komen in beschouwing 1. Het gebruik als inschietgeschut bij de Infanterie; 2. liet gebruik als ballongeschut 3. Het gebruik tot bestrijding van ongedekte levende doelen, zoowel als van die achter lichte dekkingen (loopgraven). Ad 1. Inschietgeschut. Het goede gebruik van de werkzaamheid van het Infanterievuur op groote afstanden hangt geheel alleen af van juist stellen van het vizier. De moeilijkheden van eene juiste vizierstelling kent iedere Infanterie- officier genoegzaam. Al is ook in de laatste jaren met betrekking daarop het oefenen in afstandschatten enz. zoo veelvuldig geschied, toch kunnen de verkregen resultaten nog geenszins met volle gerustheid worden aangenomen. De hedendaagsche afstandmeters voldoen noch wat betreft de qualitatieve, noch wat betreft de quantitatieve presta ties aan de toegenomen eischen. Op de groote afstanden is, zooals bekend, eene fout van 100, zelfs van 50 passen voldoende om de werk zame bundel buiten het doel te brengen. Bovendien zijn er nog moei lijkheden bij het vaststellen van den atmosferischen toestand, enz. Op een gunstig resultaat van het inschieten met proefsalvo's zal men, vooral voor den vijand, slechts in de zeldzaamste gevallen mogen rekenen. Zeer terecht laat zich over de waarde van het inschieten het Duitsche schietvoorschrift van 1905, punt 191, uit. Volgens dit punt kan iets dergelijks slechts bij uitzondering plaats vinden wanneer de troep zelve niet onder werkzaam vuur is, verder wanneer het doel stil staat, wanneer het overzien van het terrein vóór het doel mogelijk is, alsmede het waarnemen der kogelaanslagen en de beschikbare tijd voorhanden isMen behoeft hier niets aan toe te voegen. Al deze gebreken en onvolmaaktheden, die eene groote benutting van het Infanterievuur in den weg staan, zouden door een inschiet- kanon met één slag worden verholpen. Dergelijke beschouwingen zijn niet nieuw meer; de vraag naar een inschietkanon bij de Infanterie werd reeds veelvuldig gedaan Men zal begrijpen, dat zulke eischen tot nu toe weinig algemeene bij val gevonden hebben. Een kanon, alleen slechts voor het inschieten der Infanterie te gebruiken, verwekte zooal niet andere, dan toch in elk geval zwaar wegende financiëele bezwaren. Niets staat ons echter in den weg het ter bestrijding der schilden onvoorwaardelijk noodige pantsergeschut, ook voor inschietdoeleinden bij de Infanterie te gebruiken. De materiëele waardeverhooging, die op deze wijze aan het Infan terievuur wordt toegevoegd, kan niet worden ontkend. Infanterie, aan wie het ontbreekt aan de zekere grondvoorwaarden voor haar vuur op Onlangs weer door Majoor Silvio v. Spiesz in het zeer lezenswaardige opstel »Bemerkungen zur infanteristischen Aufklarung und Angrfifstechnik". »Streffleur" 1908, 1. Heft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 86