INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 83 De hoofden die onder ons met gezag bekleed werden, kwamen mede in eene tweeslachtige positie te verkeeren. Het moest hun moeilijk vallen zich geheel los te maken van de oude traditie in hunne verhouding tot den Sultan, vooral als deze daarop een beroep deed, waardoor zij belemmerd werden in een zich geheel wijden aan de nieuwe onder ons bestuur hun opgedragen taak en de bevrediging van het land vertraging ondervond. De gevolgen zijn niet uitgebleven en ten slotte is er, op grond van hunne gedragingen, toch toe overgegaan moeten worden den preten dent-sultan en vele zijner familieleden uit Atjeh te verbannen. De overigen kunnen natuurlijk zoolang zij zich niet misdragen, daar blijven wonen, nu hun dat eenmaal na hunne onderwerping vergund is geworden, maar wel dient er zorgvuldig voor gewaakt te worden dat zij zich niet met bestuurszaken bemoeien noch invloed verkrijgen over de hoofden, waartoe sommige hunner wel pogingen in het werk stelden ook in de Onderhoorigheden, met het 9enig doel hunne particuliere belangen te dienen, wat nooit in het voordeel van ons gezag kan zijn en slechts allerlei moeilijkheden en complicaties in het leven roept. Tijdens mijn verblijf in Pidië kwamen de moeder van een der bannelingen en een waarnemend oeleebalang wiens zuster met een ander dier lieden verloofd zoude zijn, over de mogeljjkheid van hunne terugkeer naar Atjeh spreken, doch hoewel sympathie hebbende voor het zeer verklaarbaar en niet te laken verlangen dier verzoekers, heb ik hun moeten mededeelen, dat zij ten deze althans op mijn steun niet zouden kunnen rekenen en de redenen waarom ik dien terugkeer ook in het belang der betrokken personen, niet wenschelijk vond, zoolang de nieuwe toestand niet volkomen geconsolideerd is in het geheele land, wat zeker nog een lang tijdsverloop zal vorderen, werden hun uitvoerig medegedeeld. In de tweede helft van het vorig jaar verhuisde de assistent-resident der Westkust van Atjeh uit Koetaradja waar hij tot dien tijd gewoond had, naar Meulaboh, de hoofdplaats zijner afdeeling 1). De verleden jaar reeds geconstateerde gunstige toestand op politiek gebied in de onderafdeeling Tjalang en Tampatoeau bleef voortduren en een van uit het Gajoland door kwaadwilligen gedane inval binnen laatstgenoemd i'essort kon daarin geene stoornis brengen. De onderafdeeling Meulaboeh is nog steeds roerig, doch in een gedeelte daarvan trad in het jongst verloopen jaar eene merkbare verbetering in. Het middenstuk, gevormd door de landen langs de Meureubo rivier, oorspronkelijk minder door Atjehers dan door Maleiers en andere lieden van vreemde nationaliteiten bevolkt, heeft van ouds aan het bestuur het meest reden tot tevredenheid gegeven. Anders echter was het met de noordelijke en tot kort geleden ook met de ten zuiden van die rustige streek gelegen landschappen. Onder deze laatsten bekleedt Seunagan de voornaamste plaats: gedurende langen tijd was het met het aangrenzende Tadoe een broeinest van verzet, dat door alle daarop toegepaste militaire dwangmaatregelen en ondanks het groote daardoor teweeg gebrachte verlies aan menschenlevens niet kon uit geroeid worden. In het begin van dit jaar is het echter aan twee in 1) Staatsblad 1909, No. 471.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 95