84 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT die streken werkzame kapiteins-civiele gezaghebbers, gesteund door een zeer invloedrijk inlandsch hoofd, gelukt de personen die aldaar de leiding van het verzet in handen hadden, tot de overtuiging te breDgen, dat het in het belang was van hen zeiven, hun land en hunne menschen, om het hoofd in den schoot te leggen en dat ook onder het Hollandsch bestuur wel te leven was. Toen heeft de onderwerping van bet overgroote deel hunner gezellen, velen in aantal, met hunne aan voerders onder inlevering van geweren plaats gehad; en dat het hun ernst was met hun voornemen is overtuigend, hoewel op zeer ongewensch- te wijze, gebleken, toen eenige dier hoofden, bezig zijnde met het ver zamelen hunner menschen om zich bij het bestuur te melden, over vallen werden door eene militaire patrouille, die toevallig dien kant uitgekomen, hen voor kwaadwilligen aanzag en een verlies van drie dooden en acht gewonden toebracht. Zeer begrijpelijk ware het geweest als het vertrouwen door dit voorval zoodanig geschokt was, dat de zaak in duigen viel, maar het inlandsch hoofd slaagde na veel redeneeren er in hen er van te overtuigen, dat hier slechts aan eene betreurenswaardige vergissing te denken viel en zoo kon de onderwerping toch tot stand komen. Wanneer de bestuurders er in slagen, zooals verwacht mag worden, deze aangelegenheid verder in denzelfden geest af te handelen als ze ge ëntameerd is geworden, dan kan deze streek als bevredigd beschouwd worden en zal het verder slechts afhangen van het voeren van een verstandig bestuur om dien toestand te doen voortbestaan. Aan de andere zijde van de Meureubostreek ligt het Wojlagebied waar in de laatste jareu ook veel onrust heeft geheerscht. Aan den bovenloop dier rivier hadden zich in het Mantjangcomplex heele kolonies van uitgewekenen gevormd, die daar met vrouwen en kin deren van den ladangbouw leefden en met ons bestuur niets te maken wilden hebben. Nadat met krachtige hand die ontwettige vestigingen opgeruimd waren geworden trad een groote verbetering in den toe stand van Boven Wojla in, maar niet verzwegen mag worden dat het verzet zich daarna gedeeltelijk verplaatst heeft naar de beneden streken derzelfde rivier en aangrenzende landschap Boeboen, om welke reden een militair optreden daar dit jaar nog noodig zal zijn, tenzij de verzetspartij vóór dien mocht besluiten het voorbeeld van Seunagan te volgen, waarvan wel reeds sprake is geweest. Ter Noordkust vraagt het eerst de onderafdeeling Pidië eenige aan dacht. Daar is destijds het verzet tegen ons gezag het hevigst geweest en werd het geleid door de invloedrijke Tiro-geestelijkheid vroeger in grooten getale aan den bovenloop der gelijknamige rivier gevestigd. Eenige leden dier oude garde zijn nog in leven, van andere de afstam melingen die ook, hoewel minder, aanzien bij het volk genieten en den tegenstand volhouden, hoofdzakelijk echter op passieve wijze door te trachten zich aan alle aanrakingen met ons bestuur en onze troepen te onttrekken. Voornamelijk door de te Lam Meulo gelegerde marechaus see zijn hun in het laatst verloopen jaar zware slagen toegebracht, welke volgens de mededeelingen der hoofden slechts voor een klein gedeelte door den toevoer van nieuwe krachten uit de reeds in onder werping gekomen bevolking zijn geneutraliseerd, hetgeen die hoofden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 96