INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
85
doet verwachten dat, ook al worden de voornaamste deelnemers aan het
verzet niet tot onderwerping gebracht, toch bij ons voortgaan op denzelf
den weg hun kracht binnen niet te langen tijd geheel gebroken zal zijn.
Het eenige landschapshoofd dat zich verleden jaar nog niet bij ons
bestuur gemeld had (Troeséb) kwam in onderwerping en gaf blijken
van bereidwilligheid tot medewerking met het Europeesch bestuur eveDals
menigeen zijner collega's zoodat in dit opzicht reden tot tevredenheid
bestond. Pidië blijft echter een moeilijk te besturen ressort door het
groote aantal van elkaar onafhankelijke hoofden die onderling steeds
twist hebben en intrigeeren, terwijl in het jongst verloopen jaar zelfs
neiging viel op te merken onder de belanghebbenden tot nog verdere
verbrokkeling van het land in aparte gebiedjes" ('j.
„Ten aanzien van de daarop volgende onderafdeeling Bireuën,"
luidt verder het rapport „waaronder de belangrijke landschappen
Samalanga en Pasangan ressorteeren, viel ook een in het laatst ver
loopen jaar tot stand gekomen belangrijke vooruitgang te bespeuren.
Dank zij het krachtig en beleidvol optreden van den aldaar werkzamen
kapitein-civielen gezaghebber werden aan de verzetspartij zoodanige
slagen toegebracht dat met vertrouwen de mogelijkheid in het voor
uitzicht gesteld kan worden om tegen den tijd dat die bestuurder zijne
betrekking zal wenschen neer te leggen, vermoedelijk in het begin
van het volgend jaar, door een civiel ambtenaar zijn plaats te doen
innemen. Te eer zal hiertoe overgegaan kunnen worden, daar de
voornaamste hoofden in deze streken de ondubbelzinnige blijken heb
ben gegeven van hunne bereidwilligheid om met het Europeesch
bestuur samen te werken voor de handhaving van rust en orde bin
nen hun gebied.
De onderafdeeling waarin de hoofdplaats Lho Seumawé gelegen is,
wordt direct bestuurd door den assistent-resident bijgestaan door een
controleur. liet verdient wel overweging dit bestuur geheel op dezen
laatsten over te dragen, ten einde den assistent-resident beter in staat
te stellen ook aan de overige gedeelten van zijne afdeeling de noodige
aandacht te wijden, waarvan de noodzakelijkheid nog nader aan den
dag zal treden bjj de bespreking van het Meergebied.
In het laatste bestuursressort eindelijk op deze kust, Lho Soekon,
baart alleen de onvindbaarheid van eenige reeds jaren lang gezochte
vijandelijke teungkoes den majoor-civielen gezaghebber zorgoverigens
marcheeren de zaken er naar wensch, wat wel een sterke tegenstelling
heeten mag met hetgeen deze streken 2 jaar geleden te aanschouwen
gaven.
Op de geheele Oostkust kan, hoewel ook daar nog wel bendetjes
rondzwerven de politieke toestand gunstig en de economische vooruit
gaande genoemd worden. De inlandsehe hoofden beginnen meer acti
viteit aan den dag te leggen, vroeger verlaten gronden worden weer
(1) De toestand in de beide onderafdeelingen Meulaboli en Pidië is sedert dit
verslag werd uitgebracht, nog aanmerkelijk verbeterd. In de maand Septem
ber zijn namelijk gesneuveld Teungkoe Tji Ma'et Tiro (de voornaamste
geestelijke verzetleider in Pidië) en het steeds vijandig gebleven landschaps
hoofd KENDjOEëN Geumpang, terwijl terzelfder tijd zich in Meulaboli geomid
heeft Teungkoe PiDië met een honderdtal volgelingen.