Wat kan de indisch-europeesche maatschappij doen uoor:
meruing en legerreseme?
Onder dit opschrift lezen we in de Javabode van 22 Juni:
In het Mei-nummer van het Indisch Militair Tijdschrift besprak on-
dergeteekende de vraag, hoe de toeloop tot het koloniale leger en de
reserve bevorderd zou kunnen worden, en kwam tot de slotsom, dat
de meest-intensieve verbetering zou bereikt worden door de toekomst
na den diensttijd aanlokkelijker te maken voor de werkmansklassen in
Nederland. De positie als gepasporteerd indisch soldaat is op het
oogenblik niet verleidelijk voor den arbeider; wordt deze zóódanig
verbeterd, dat daardoor voor den gewezen soldaat een booger peil be
reikbaar is dan voor den werkman in het algemeen, dan zal dat zeer
zeker een gunstigen invloed uitoefenen op de werving. Wordt deze
verbetering met kracht doorgevoerd in Insulinde zelf, zoodat vele ge-
pasporteerden daarin aanleiding vinden zich hier blijvend te vestigen,
dan is het zeer gemakkelijk, deze vestiging heilzaam te doen zijn voor
de legerreserve, die nu nog, door gebrek aan krachten, al te veel lijkt
op een doodgeboren kindje.
Daar bovengenoemd artikel ook door de Java-Bode is overgenomen,
is het onnoodig, de hoofdpunten ervan nogmaals neer te schrijven, en
is het mijne bedoeling in de volgende regels slechts toe te lichten,
waarom en op welke wijze de indisch-europeesche maatschappij behoort
mede te werken tot het bereiken van die goede uitkomsten.
Het: Waarom? kan zoowel uit ethische als uit utiliteitsgronden be
antwoord worden. In de eerste plaats wel om het groote belang, dat
Indië heeft bij de instandhouding van een degelijke, dus europeesche,
kern in het koloniale leger. Strijdpunten omtrent de meerdere of
mindere bruikbaarheid van het inlandsche ras of der peranakan-Chi-
neezen tot verdediging onzer bezittingen tegen een B. V. mogen op
het oogenblik onopgelost zijn, toch doen ze niets af aan het feit, dat
de werkelijke bruikbaarheid van het leger staar of valt met die van
het europeesche element ervan, waar dan de overige landaarden met
meer of minder succes omheen worden gegroepeerd. Bevordering van
het in dienst treden van zooveel mogelijk Europeanen is dus het be
lang van ieder Nederlander, die er prijs op stelt onze koloniën niet
binnen afzienbaren tijd in het bezit te weten van eene vreemde mo
gendheid.
Waar echter dit resultaat bereikt kan worden door behartiging der
soldatenbelangen, door namelijk den soldaat geschikt te maken tot
en te steunen als handwerksman, tuinbouwer, veeteeler, ontginner,
enz. enz., zoodat hij na zijn uit dienst treden eene plaats vindt in de
indische maatschappij, daar bestaat een dubbel recht op den steun der