7'26
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
geheele europeesche bevolking, welke zoodoende hare eereschuld aan
het leger kan kwijten.
Eereschuld. een gróót woorddoch is het te veel gezegd, indien
beweerd wordt, dat de indische maatschappij aan niemand meer te
danken, maar voor niemand minder gedaan heeft, gedurende tien
tallen jaren, dan voor Jan-Fuselier? "Waar is het loon voor al de voor-
deelen, welke de nationale handel te danken heeft aan het werk van
den fuselier De dank voor de rust en veiligheid, welke we hier, door
vaak ongelooflijke ontberingen, hebben kunnen handhaven? Waar is
zijn deel van de schatten, welke zijn optreden iri Celebes, Djambi,
Borneo, de Molukken, en elders aan het nederlandsche kapitaal heeft
toegevoegd? Waar is de dank voor alles, wat het leger deed, alles,
wat door „de soldaten" wel opgeknapt kon worden, van de afsluiting
van pestdistrieten af tot het uitroeien van rooverbenden en het ex-
ploreeren van onbekende streken toe Wat heeft de Europeaan in
Indië ooit voor het leger over gehad, behalve dan eene versnapering
na zware expeditiën eene bloemenhulde, een feestje in de soos
Wat anders dan minachting en schuwe angst om met „zoo'n soldaat"
in aanraking te komen Is het dan niet waar, dat er bij de over-
groote meerderheid der Europeanen hier eene schandelijke onverschil
ligheid heerscht ten opzichte van het stoffelijk welzijn van dienzelfden
soldaat, die onmiddellijk gereed moet staan, zoodra eenig gevaar voor
geld of goed dier Europeanen bestaat? Ziek, uitgeput en ellendig,
vaak gewond en verminkt, komen de manschappen van het oor-
logstooneel, waar ze hebben gestreden voor het welzijn der Neder
landers. Waar is het sanatorium, dat hen gastvrij opneemt, hun de
zoo hoogstnoodige rust en vriendelijke zorg schenkt, welke in een
militair hospitaal onmogelijk te verkrijgen is?
Is dat te veel gevraagd? Waarom? In Duitschland is het vorige
jaar een model-Erholungsheim gesticht voor land- en zeemacht uit par
ticuliere bijdragen; doet ons leger zooveel minder dan het duitsche?
Wordt hier dan zooveel minder verdiend door de krachts-inspanning
van dat leger?
Zijt gij het dan niet met me eens, dat de indische soldaat een onaf
wijsbaar recht heeft op den steun van ieder Europeaan, waar bet geldt
eene blijvende verbetering aan te brengen in zijne toekomst, hem in
staat te stellen zich te verheffen boven het peil, waarop het bedrag
van zijn gagement hem noodwendig plaatstnamelijk de
kampong? 't Is nu niet de vraag naar weldaden, naar een aalmoes,
doch alleenStelt hem in de gelegenheid hier in Indië een eerlijk be
roep uit te oefenen,meer niet!
En mocht het beroep op het rechtvaardigheidsgevoel van den indi-
schen burger niet voldoende zijn om dezen steun krachtig te doen
wordenlaat dan ook zijn „business" gevoel, zijn verstand,
zijn egoïsme meewerken. Want voor heel de indische maatschappij,
voor ieder burger is er uit een practisch oogpunt ook voordeel^ ver
bonden aan het in het leven roepen van een „werkende stand" in
Indië. Door jaarlijks toch een aantal goed onderlegde, europeesche
handwerkslieden toe te voegen aan het hollandsche element hier, wordt
dat versterkt met het reeds zoo noode gemiste bestanddeel ervan: de