UIiegcn in hei Ilederlandsche Leger.
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
731
Men krijgt eenigermate een indruk van de ellende, die de soms
maanden lang geïsoleerde bezetting van fort Dubus te Merkusoord
heeft geleden tusschen 24 Augustus 1828 en 21 Februari 1856, als
men de cijfers der overledenen nagaat. Medio 1829 waren van de 12
a 13 Europeanen der bezetting reeds 4 overleden, waaronder de com
mandant en de dokter. De bezetting werd toen aangevuld met 1 luite
nant, 7 Europeanen, 5 Inlanders en één chirurgijn. Die luitenant was
3 maanden na aankomst dood. In December 1829 kwam er weer ver
sterking van 1 luitenant, 25 Europeanen, 36 Inlanders. In Januari '30
lagen van de 110 man der bezetting 83 ziek te bed, waaronder de
luitenant. Van 3 Februari tot 7 Maart stierven 8 man, van dien datum
tot 24 April weer 8, op 27 April stierf de Chirurgijn, tot 11 Julid.a.v.
4 man, enz.; in November stierf de luitenant-commandant, daarna tot
Mei 1831 weer 19 man, in Februari '32 nog eens een officier
En daartusschen door moest de bezetting nog een verwoeden strijd
voeren tegen gewapende prauwen van Ceram, waarvan de bemanning
eens zelfs reeds in het fort was doorgedrongen. Gelukkig wist de chirur
gijn Godron den vijand terug te slaan. De aanvaller was niet min
der dan 700 man sterk en liet 5000 pijlen in het fort achter, waarvan
men „voetangels" maakte. Dat de bezetting, die „als bannelingen
werkte van 6 uur 's morgens, nadat zij van wacht kwam, tot zij 6 uur
's avonds weer de wacht betrok" en die door de slechte communicatie
met Ambon dikwijls tijden lang op het menu ter afwisseling van ge
zouten vleesch, niet anders dan gezouten spek zag, geen tijd en kracht
had om veel zorg aan de laatste rustplaats der talrijke slachtoffers van
het klimaat te besteden, laat zich begrijpen. Ook de dappere Godron
bezweek ten slotte, nadat hij maanden lang het commando over fort
Dubus had gevoerd.
Eed.
De Haagsche correspondent van De Standaard schrijft dd. 22 Mei:
Het vliegen en varen is tegenwoordig niet van de lucht. Verleden
jaar om dezen tijd was het er nog niet zoo druk mee als nu, zooals
licht te begrijpen valt als men in aanmerking neemt, dat de ontwik
keling van de vlieg- en luchtvaartkunst te snel gaat, dan dat een
tijdsafstand van een jaar niet een ontzettend verschil in drukte van
het luchtverkeer zou maken. Houden we dezelfde snelheid van vooruit
gang te dezer zake, dan kunnen we vóór het einde van den herfst
nog heel wat beleven.
Intusschen vraagt men zich wel eens af, of wij, Nederlanders ten
deze niet bij de omliggende volken achterstaan. Niet wat het vlie
gen en luchtvaren in het algemeen betreft, want althans de vlieg
kunst wordt ten onzent op zeer loffelijke wijze beoefend, maar meer
wat aangaat de plaats, welke de luchtverkeerstechniek inneemt in ons
leger. Algemeen toch wordt aangenomen, dat het vliegen en de luchtvaart
met name voor de defensie van beteekenis kunnen zijn, zoodat het
betreurd zou moeten worden, indien door ons leger hoegenaamd niets
werd gedaan ten bate der luchtverkeerskunst.