Ouerzidif uan eenige Tijdschriften, Mavors No. 5. De le Luitenant der Artillerie J. Th. Alting van Geusau geeft een beknopt overzicht van de Samenstelling van „Het Engelsche Leger" benevens van de bewapening en munitieuitrusting der verschillende wapens. Als bron voor het verkrijgen van gegevens omtrent vreemde legers beveelt S. den lezers „Veltzés Internationaler Armee-Almanach" aan, men raadplege dergelijke almanakken echter met voorzichtigheid! De le Luitenant F. G. de Yeer leverde reeds menige beschouwing over het gebruik van zijn wapen, de wielrijders. Thans behandelt S. het onderwerp „Wielrijders als dekking van artillerie." Zeer zeker bezit dit wapen eigenschappen, die het bijzonder voor dekking van artillerie geschikt maken, n. 1. snelheid van beweging, en het onmiddellijk klaar zijn voor het gevecht te voet. De vraag rÜst echter, of, in aanmerking nemende de sterkte der wielrijders-afdeelingen, die in het algemeen aan een colonne zullen worden toegevoegd, er veel kans bestaat, dat over dat wapen als artil lerie dekking zal kunnen beschikt worden. S. heeft, zooals uit het slot van zijn artikel blijkt, dit bezwaar ook gevoeld. Zoodra de artillerie in actie komt, zullen de wielrijders zich wel, hetzij zelfstandig, hetzij in vereeniging met de cavalerie op dc vleugels der ageerende troepenmacht bevinden. Op de studie van den kapitein W. E. van Dam van Isselt „Een nationaal verdedigingsmiddel; Militaire onderwaterzettingen," ve'sti". den wij reeds vroeger de aandacht. In dit gedeelte der studie worden behandeld, de benoodigde hoeveelheid water en de tijd, voor het stellen der inundatie benoodigd. Een en ander wordt toegelicht door voorbeelden uit Neerlands krijgs geschiedenis. Zooals we reeds in het voorgaande nummer vaD het I. M. T. vermelden, zou ons het vervolg van het artikel, „Prauthoy in Januari 1871" doen zien, hoe de Franschen de overvalling van een Bataljon Duitschers uitvoerden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 115