gladakkers op verschillende hoeken van 't werk aan hun hok vast te binden, liefst op een verhoogde plaats? Ieder, die wel eens een nachtelijke patrouille heeft geloopen, kent het onuitstaanbare gekef van die beesten, bij elke verdachte nadering. Door een grondige dressuur kunnen we echter zorgen, dat de forthonden niet zoo gemakkelijk zijn af te maken. Hier voor moeten ze echter oefeningen doorloopen, welke de moei lijkste van de geheele politiehonden-dressuur zijn. Op het internationale politiehonden concours op Houtrust gehouden (Juli 1910), 't welk ook ik het genoegen had te kunnen bijwonen, was slechts één hond, die deze oefeningen met vrucht had doorloopen, n. 1. de zeer bekende „Breston" van den Brigadier der Kon. Mar. Croes, die op dit concours de eerste prijs behaalde. (De hond heeft het praedicaat „zeer goed politiehond" verdiend en is wel degelijk een politiehond.) Een dergelijke hond moet namelijk loerkelijk „stokvast" zijn, een zeer oneigenlijk woord. Natuurlijk mag een ferme hond niet met een stok, zelfs niet met de stevigste knuppel op den loop te jagen zijn. Een nijdige hond zal dan ook ondanks een dreigement met dit wapen (stok of klewang is voor hem hetzelfde) woedend den z g. „boef" aanvliegen. In de praktijk is zoo'n hond met één welgerichten slag buiten gevecht gesteld. Verder zij nog opgemerkt dat juist de kwaadaardigste honden het meest onpractisch bijten. Hoe gaarne hoort ge b.v. niet de eigenaar van een fermen bulldog zeggen: „dat is nog eens een ferme hond, die zou goed voor de politie zijn wat hij eenmaal tusschen zijn tanden heeft, laat hij niet meer los". Mis man, dat is juist de fout. Zoo'n hond is na één beet ver loren. De gewapende boef kan hem op zijn doode gema-k, zelfs met een zakmes, onschadelijk maken door hem b.v. den hals af te snijden. Den hond echter, die een nauwgezette voor bereidende dressuur heeft doorloopen en op elk Co. of eiken wenk van zijn meester reageert (maar ook dien alleen) kan men behalve voor kogels, zoo goed als onkwetsbaar maken. Het is n.l. de kunst hem te leeren, wanneer hij wel en wan neer niet mag bijten. Een dergelijke hond als bovenbedoelde Breston blijft de eenmaal binnengedrongen spion woedend 746 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 130