aanblaffen, bedreigt hem van alle kanten, laat hem in't rond tollen, wijkt voor eiken slag uit, om daarna bliksemsnel een flinke beet te plaatsen en even snel weer zijn lijf voor een tweeden houw te bergen. Een dergelijke hond alleen kan een van elk blank wapen voorzien persoon werkelijk volkomen aan de plaats binden. Zooals gezegd, is dit het toppunt van goede dressuur en de vrucht van een nauwgezette, consequent doorgevoerde voorbereiding. Het zou ons te ver voeren op de wijze dezer africhting verder in te gaan. Men zou dus met flink mate riaal en uitstekend personeel (de Brigadier Croes is waar schijnlijk de beste Hollandsche dresseur, die Kessler heel wat lesjes zou kunnen geven) dergelijke honden kunnen verkrijgen. Doch ook dan nog zullen ze niet die uitkomsten geven, welke men meent ervan te mogen verwachten. Gesteld, dat we na verloop van eenige jaren over dergelijke honden beschikken, die b. v. twee aan twee (op één werk één reu en één teef) op de verschillende werken werden geplaatst. Zij zouden dan zijn overgeleverd aan verschillende fortwachters, meest gegageerde betrekkelijk afgeleefde militairen van wien men niet mag eischen, dat ze de noodige ambitie en geschiktheid hebben om de honden wat bezig te houden; zij zullen waar schijnlijk niet in staat zijn de dressuur flink te onderhouden, iets wat natuurlijk noodig is en van een leek niet gevergd mag worden. Daarbij komt nog, dat voor het onderhouden van bovengenoemde dressuur een helper noodig is, waarvoor bij voorkeur verschillende personen moeten worden gebruikt. Mag men nu verwachten, dat deze honden op de afgelegen forten zullen blijven, wat ze eens na een zeer moeitevolle africhting geweest zijn? Mijns inziens niet; ik ben er niet alleen van overtuigd, dat ze zeer veel van hunne zoo moeite- vol verworven eigenschappen zouden verliezen, maar betwijfel het zelfs, of ze wel met de noodige ambitie verzorgd en schoongehouden zouden worden. Door dit alles zouden ze vrij spoedig tot loorae, lustelooze honden verworden. Als we nu bedenken, dat we bij patrouilles, veidwachten enz. veel belangrijker diensten van den hond kunnen vergen en dat daarvoor een veel minder moeilijke dressuur noodig is, INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 747

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 131