genis-personeel spoedig een bepaalde liefhebberij voor honden
dressuur ontwikkelen, welke de hondenbewegiDg in Indië weer
ten goede zou komen. Men zou bij 't gevangeniswezen weer
een stapje verder kunnen gaan, door deze honden het spoor
zoeken er nog bij te leeren, ten einde mogelijk ontsnaoten
te achterhalen, iets wat echter wel zoo goed als uitgesloten
zal zijn. Dit zijn echter zeer animeerende oefeningen, die
verrassende resultaten geven, mits systematisch opgezet.
Met honden, welke het hierin tot iets goeds gebracht hebben,
zou de geleider bij voorkomende gelegenheden zijn hulp aan
de politie kunnen verleenen.
Nu over het nut van den diensthond te velde. Waar reeds
in Europa bij de meeste legers het groote nut van den dienst
hond in oorlogstijd wordt ingezien, zelfs in een modernen
Europeeschen oorlog, is het onbegrijpelijk dat er in onze kolo
niën, waar terrein en oorlogshandelingen (kleine oorlog) zoo bij
uitstek voor dat gebruik geschikt zijn, nog zoo weinig aan deze
hondenbeweging is gedaan. Nog steeds zijn er velen, die juist
in Indie van het werk van speurhonden weinig verwachten. Is
het onmogelijk, om Europeesche goed afgerichte honden ook hier
in Indië hunne diensten te doen presteeren Neen, integendeel!
Als de geïmporteerde hond, die een niet te ruige vacht en niet te
zwak gestel mag hebben en ook niet log en zwaar mag zijn, een
maal is geacclimatiseerd, zal hij hier evengoed of bijna even
goed zijne diensten doen als in Europa. Men eische van het beest
alleen niet het onmogelijke; een hond is nu eenmaal een hond
en geen duizendkunstenaar, iets wat b.v. in Holland het groote
publiek nog steeds in een gediplomeerd politiehond wil zien.
Het is natuurlijk onzin te verwachten, dat een goed dienst
hond een spoor zal volgen, al is het versch, dat ligt over een
droge vlakte, waarboven het middagzonnetje brandt. De beste
hond zal geen tien meter de goede richting bewaren, zal ra
deloos heen en weer loopen en er bij gaan liggen, zijn baas
verwonderd aankijkend, die van hem vergt een spoor te vol
gen, terwijl er toch nergens een spoor is. Inderdaad bestaat
dat spoor niet. De bodem is zoo gloeiend heet, dat de men-
schenlucht, welke de voet- of schoenzool van den spoorlegger
achterlaat, volkomen verdwijnt. 'sAvonds,'s nachts en 'smor-
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
749