gens en in bedekt terrein den geheelen dag, zal de hond echter dezelfde fijnheid van neus toonen, als de baas vroeger in Europa van hem gewoon was. Waar het patrouilleeren op 't heetst van den dag uitzondering zal zijn, zal deze om standigheid het belang van den gebruikshond volstrekt niet verminderen. Met verschillende officieren, die in de rimboe hunne spo ren verdiend hebben, heb ik deze honden kwestie besproken. De poging van kapt. Darlang en de pech met zijn Duitschen herdershond (langharig) mag bekend verondersteld worden. De kapt. Christoffel was zeer anthousiast voor mijne plannen en verzekerde mij herhaalde malen, de grootste verwachtingen van een flinken hond te velde te koesteren, al was het al leen maar om een spoor te volgen. Voor dit doel was de kapt. zelf in onderhandeling geweest omtrent den aankoop van een bloedhond. Deze is voor ons doel echter niet geschikt, is te log, te onhan dig, heeft weinig weerstandsvermogen tegen ziekten en kan da genlange vermoeienissen niet doorstaan. Bovendien zijn de bui tengewoon lange ooren, die bij 't speuren over den grond sleepen, vooral in de rimboe zeer lastig en schijnen zelfs, naar ik hoorde, het volgen van een spoor bij zijwind zeer te bemoei lijken. Ook andere officieren, die jarenlange rimboe-ervaring hebben, verwachten zeer veel van ferme patrouillehonden. Om den hond de verschillende handelingen bij te brengen, welke wij in de praktijk van hem vergen, is natuurlijk een eisch, dat wij hem volkomen in de hand hebben; de hond moet volkomen den wil des meesters volgen, ook wanneer hij zelf standig werkt, m. a. w. er moet een nauwen band tusschen hond en meester zijn, een band, dien de hond stééds blijft voelen. Hier is het niet de plaats om over een en ander uit te weiden. In 't kort zij hier gezegd, wat de hond eerst moet kennen, voor met de hoofddressuur kan worden begonnen, waarbij opgemerkt moet worden, dat het de voorbereidende dressuur is, welke over de latere prestaties van den hond beslist. Bij de voorbereidende dressuur toch, worden reeds de meeste honden bedorven. Bij dien hond, welke een zorg vuldige, met consequentie doorgevoerde en op een logische 750 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 134