hond bij den terugtocht snel en zonder mankeeren den terug weg aanwijzen. "Vooral in terreinen als op Borneo, waar onze patrouilles soms wekenlang onophoudelijk door een onzichtbaren vijand werden beschoten, iets wat buitengewoon deprimeerend is, had een vooruit gezonden hond onschatbare diensten kunnen bewijzen. Hoe toch op een smal boschpad, hier en daar door dikke boomstammen versperd, waarachter de onzichtbare vijand rustig de patrouille met zijn vuurwapens afwacht, vlot door te marcheeren zonder verliezen te lijden De patrouille hond zal direct, zelfs reeds op eenigen afstand laten zien of er al dan niet eenig gevaar dreigt. Natuurlijk zal ook de hond neergeschoten kunnen worden, maar als hij door zijn dood slechts één menschenleven redt, heeft hij reeds seine Schuldigkeit getan". Als nadeel van het gebruik van den hond bij patrouilles zullen velen aanmerken, dat hij de troep licht zal verraden door zijn geblaf. Hiertegen zij aangevoerd, dat een goed af gerichte hond alleen dan blaft, wanneer dat werkelijk noodig is. Bij 't stooten op een hinderlaag, bij 't „revieren" van den overkant van een terreinhindernis, bij 't „stellen" van een vluchteling, waar men plotseling op stoot, bij't „stellen" van een spion, die 't bivak besluipt, enz. enz., kan zijn ge blaf toch immers geen nadeel meer opleveren. Het waar schuwt direct de eigen manschappen voor een onmiddellijk gevaar, terwijl de vijand toch al met de aanwezigheid van den troep bekend is. Wordt een doel, dat men reeds genaderd is, beslopen dan zou natuurlijk een ontijdig blaffen van den hond alles kunnen bederven, doch een goede hond blaft dan nooit; honden die om alles blaffen, zijn natuurlijk niet te ge bruiken. Een diensthond mag alleen dan „luid" geven, wan neer hij voor die gevallen komt te staan, waarbij hem dat door de dressuur geleerd is. Vertrouwt men zijn hond in dit opzicht niet geheel en al, dan is niets eenvoudiger dan hem tegen 't einde van den marsch of wanneer hinderlagen niet te verwachten zijn, aan den staart van de afdeeling aangelijnd te laten volgen. Waar hier steeds over een patrouille is gesproken, geldt INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 755 I. M. T. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 139