2e. de gewonden te laven en hun, bij dadelijk levensgevaar,
in afwachting van een officier van gezondheid of ziekenver
pleger, de eerste hulp te verleenen
3e. behulpzaam te zijn bij het vervoer der lijders naar boofd-
verbandplaats, veld- of tijdelijkhospitaal, enz
4e. na afloop van het geveeht de nog achtergebleven ge
kwetsten op het slagveld op te zoeken en naar de verband-
plaatsen te vervoeren
5e. behulpzaam te zijn bij de inrichting van verb andplaatsen,
als: het opslaan van tenten, het maken van loopgraven voor
gedekte verwijdering van gekwetsten, het graven van veld
keukens enz.
Maar tot liet vervullen van deze taak is goed geoefend personeel
noodig en dat is te vinden in de organisatie van welk leger ook
behalve in die van het Neder landsch-Indische.
Wij vinden wel ziekendragers uitgetrokken, wellicht ook
tot een voldoend aantal, maar achter elk cijfer daarop be
trekking hebbende staat een noot, die verwijst naar het woord
„dwangarbeiders". Zou de samensteller wel gedacht hebben
aan de taak, weggelegd voor dit hulppersoneel?
Ik zal de laatste zijn om te beweren, dat dwangarbeiders
ons geen nuttige diensten bewijzen en zij, die langen tijd
te velde zijn geweest, zullen hun groote handigheid prijzen
en mij wellicht toevoegen „Ze bréngen de gewonden er toch
„maar, geen terreinhindernis is voor hen te groot!" Maar
zij die dat zeggen, denken niet aan het „hoe?" Want zieken-
dragen is een aparte kunst en ieder, die de ellende heeft be
leefd, gewond te worden voortgesjouwd door een paar „beren",
zal het volmondig met mij beamen, dat, hoe verdienstelijk
zij overigens ook zijn, zij voor ziekendragers niet deugen.
Want een gewonde is niet gelijk te stellen met een vrachtje
rijst of gedroogde visch en ik ben bevreesd, dat onze bruine
vrienden daar wel zoo over denken. Juist het meeleven met
hun kameraad, om hem het lijden zooveel mogelijk te helpen
verlichten, doet bij den militairen ziekendrager, den drang ont
staan zijn taak naar behooren te vervullen. En of er nu al eens
een enkele dwangarbeider bij loopt, die kassian met den gewon
de heeft, het gros zal hem beschouwen als een gewoon vrachtje.
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
761