Verder levert het bergland wel sterke stellingen op, maar
deze zijn bijna altijd te omtrekken, waardoor een overmachtige
tegenstander op den duur steeds slagen moet. Ook heeft de
Russisch-Japansche oorlog geleerd, hoe de duisternis benut
wordt om bergstellingen ongezien te naderen. Lijdt echter
een B. V. échec in het gebergte, komt hij dus in de positie
van verdediger, dan zal het terrein hem in gelijke mate
begunstigen, als het ons bij den aanval bemoeielijkt.
Het is natuurlijk niet mogelijk om de voordeelen, die eene
kustverdediging biedt en de nadeelen, die een aanvaller
daarvan ondervindt, met eene zekere verhouding in cijfers
weer te geven. Het spreekt van zelf, dat de sterkte van den
vijand grenzen stelt, waarbij ten slotte alle voordeelen niets
meer zullen helpen.
Om echter eenen indruk te krijgen van de grootte van het
succes, dat behaald kan worden, wanneer men den landen-
den of pas gelanden vijand onmiddellijk te lijf gaat, zullen
we zeer in 't kort de landing der Turken (1799) en die der
Engelschen (1801) in Egypte behandelen 1).
Den 14en Juli 1899 landde eene Turksche legermacht, sterk
15000 man Infanterie, 200 ruiters, 800 artilleristen en 30 ka-
nonnen bij Aboekir 20 KM. ten N.O. van Alexandrië), zon
der daarbij op tegenstand te stuiten. De majoor Godart, die
bij Aboekir de beschikking had over 300 man en 12 kanon
nen, verdedigde zelf met 265 man en 5 kan. eene redoute, ter
wijl hij voor de bezetting van het vlak aan het strand gelegen
fort Aboekir den genie-kapitein Vinache met 35 man en 7 kan.
had aangewezen. Den 15en Juli viel de redoute, den 17en
Juli moest zich het fort overgeven; de Turken kochten dit
succes met een verlies van 1000 man.
In den namiddag van den 24en Juli had Napoleon 3 Di
visies, samen sterk 8800 man (waarvan 1700 ruiters) en 28
kan. bij de Romeinsche Legerplaats (2 uur van Alexandrië)
verzameld. Den 25 Juli om 2 uur v.m. marcheerde hij af en
kwam om 5 uur v.m. bij de versterkte positie der Turken op
het schiereiland Aboekir.
778
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
1) (Jahrbücher für die deutsche Armee imd Marine Band 37 en 38 „die
französisehe Expedition naeh Egypten 1798 1801)