Het is echter van algemeene bekendheid, dat na verschij ning van het rapport der commissie voor de samenstelling der zeemacht in Oost-Indië (1906) in den boezem der marine een strijd is ontbrand tuschen voorstanders van artillerie- en tor- pedovloot. In bijna elk verslag der Marine-Yereeniging zijn voor-en te genstanders aan het woord. Het ware wel te hoopen, dat bin nen afzienbaren tijd in deze kwestievoor onze verdediging van niet minder belang—eene beslissing werd genomen. Wel licht komen we dan te weten, op welken steun wij van den kant der Marine mogen rekenen, want zulks houdt ook met ons verdedigingsstelsel een zeer nauw verband. Mocht het toch waar zijn, dat de Marine ons geene andere hulp kan verleenen dan die, welke de kapitein ter zee H. T. Hoven mogelijk acht in zijne Lezing over de „Taak der Marine in N. I." (Verslag der Marine-Vereeniging no. 1. Jaargang 1909-1910): „ik voor mij ben tot de overtuiging gekomen, dat het denk beeld moet worden losgelaten, dat wij de verovering van Ja va zouden kunnen beletten, dat wij bij het vaststellen dei- taak, welke de Marine in N. 1. te vervullen heeft, zullen moe ten inzien en erkennen, dat wij geen Leger en Vloot, of een van beide, kunnen bekostigen, die in staat zijn de landing van eene groote troepenmacht, beschermd door eene daaraan evenredige vloot, te verhinderen" (blz. 36.), dan zal het voor ons ernstige overweging verdienen na te gaan, of het dan nog wel de moeite loont een gedeelte van het leger af te zonderen om voor de Marine de achterdeur open te hou den. Hieruit blijkt tevens, dat geen behoorlijk plan van de fensie is te maken zonder op de hoogte te zijn van den steun, dien wij van de Marine te verwachten hebben. De wijze, waarop de vloot hare taak in oorlogstijd denkt te vervullen, moet precies aansluiten bij het verdedigingsstelsel van de landmacht en ze moet zelfs den voorrang hebben, omdat de vloot in eerste instantie geroepen is tot afweer van den aan val. Samenwerking van leger en marine is daarvoor eene eerste voorwaarde voor eene goede verdediging. Wordt vervolgd.) X. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 781

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 165