Ouer den taclischen Herkenningsdienst, (L) 794 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Keuze van den liond. Afgescheiden van hetgeen Kessler zegt ten opzichte van ras enz. voeg ik daaraan toe, neem een kleine hond, die gedragen kan worden 18 K.Gr.) en ook in zijne voeding makkelijker is. Ik laat de mijne om beurten op den rug dragen in een daartoe ingerichte gendangan, want wil men den hond laten speuren, dan mag hij niet vermoeid zijn. Bekend is, dat een hond, wanneer hij in de zon moet loopen, zeer snel teekenen van vermoeidheid geeft. Gebruikt men eeD hond als waakhond, b. v. tot beveiliging van transporten tegen klewangaanvallen, dan moet hij voortdurend vooraan loopen en kan dan ook grooter van stuk zijn, omdat hij dan niet gedragen wordt. Een lastige kwestie voor een hond, niet in Indië geboren, is nog de voeding. Van jongs af aan heb ik de mijne gewend aan rimboevoeding, dus rijst met wat maggisoep, deng-deng en zoute visch. Men kan dus dan voor hun evenveel eten mede nemen als voor de groep. Ook liet ik ze steeds buiten in een open hok slapen om ze te wennen aan klimaatsin vloeden. Een marsch van drie uur door koud water (-+- 50 c. M. diep) had dan ook geen nadeeligen invloed op de honden. Moge deze inlichtingen van nut zijn voor hen die zich voor deze kwestie interesseeren. Atjeli, 30—411. C. C. Binkhorst. Geschreven door deD Generaal der Cav. von Bernhardi. Vertaald uit het Militair Wochenblatt no. 68 van 1911. Immer weer op nieuw duikt bij gevechtsoefeningen en manoeuvres van ons leger de klacht op, dat de tactische verkenningsdienst niet aan de verwachtingen beantwoordt. De strategische bewegingen van beide partijen worden gewoonlijk nauwkeurig en zaakkundig, meestal ook te rechter tijd, gemeldzoodra echter de tegenstanders op ge vechtsafstand van elkaar verwijderd zijn, houdt de verkenning plot seling op. De aanvoerders ontvangen zoo goed als geen berichten meer over de tactische maatregelen van den tegenstander en over de groepeering zijner strijdkrachten. Zij worden gedwongeD, zonder (1) Noot van den vertaler. In Duitschland onderscheidt men Fernaufklarung, Nahaufklaring en Ge- fechtsaufklarung. De eerste ligt op het gebied der strategie, terwijl men de Nahaufklarung gevoegelijk tactisclien verkenningsdienst zou kunnen noemen. De Fernaufklarung gaat in de Nahaufklarung over naarmate de vijandelijke legers elkaar naderen en uit deze laatste ontwikkelt zich de Gefechtsaufklarung, welke gedurende het gevecht plaats heeft. Volgens v. Bernhardi's >Reiterdienst" is het hoofddoel van de Nahaufklii- rung om vóór de beslissing de groepeering van de vijandelijke strijdkrachten te melden. Tot dit doel moet men trachten in een wijde boog om het front heen zooveel mogelijk opmarschwegen waar te nemen. Snelle en verre patrouille ritten, waarbij alle krachten moeten worden in gespannen, zijn in dit geval noodig. Is voor den naderenden slag de vijandelijke cavalerie nog niet uit het veld gejaagd, dan moet, met inzetting van alle gevechtskracht, aan bovengenoemde patrouilles de weg worden gebaand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 178