INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 795 nauwkeurige kennis betreffende de maatregelen van de tegenpartij te handelen. Eerst nadat alle gevechtsbevelen reeds lang gegeven zijn, wanneer het gevecht aan den gang of misschien reeds beslist is, komen de ordonnansen en brengen berichten, die vóór de inleiding van het ge vecht van het grootste belang zouden zijn geweest. Vooral bij het ontmoetingsgevecht ziet men dit zich zoo afspelen. De schuld van de onvoldoende resultaten der verkenning wordt meestal eenvoudigweg aan de cavalerie gegeveD, en niemand vraagt zich af, hoe het toch komt, dat die zelfde troep, die op groote afstan den goed, doelmatig en onvermoeid verkent en meldt, op kleine afstan den plotseling al die goede eigenschappen verloren heeft. Deze een voudige en voor de hand liggende vraag moet m. i. tot de gevolgtrek king leiden, dat nog andere factoren mede spreken dan de ongeschikt heid en de werkeloosheid der cavalerie. Dat is dan ook inderdaad het geval. Men kan en mag bij een ontmoetingsgevecht niet ver wachten of eischen, dat de cavalerie den aanvoerder te rechter tijd inlicht omtrent de tactische maatregelen van den vijand en wel om de eenvoudige reden dat naar mijne overtuiging, vooral bij manoeuvre toestanden, aan dien eisch niet voldaan kan worden. Als de troepen uit kantonnementen of bivaks uitrukken en langs de wegen marcheeren, kunnen zij van goed uitzicht gevende punten op grooten afstand worden waargenomen. Zij kunnen zich ook nooit door zijtroepen of patrouilles zoodanig tegen inzicht beveiligen, dat handige vijandelijke ruiters, onder dekking van het terrein, hen niet vrij dicht kunnen naderen, zonder zich zelf te verraden. Onder zulke omstandigheden is het, vooral in verdestijd, meestal niet erg moeilijk, den vijand nauwkeurig gade te slaan. Dikwijls zullen zelfs de verkenningspatrouilies in staat zijn, niet alleen in het alge meen zijn opmarschwegen vast te stellen, maar zij zullen zelfs de ba taljons en de batterijen in de marschcolonnes kunnen tellen en zien op welke tijdstippen de hoofden dier colonnes bepaalde punten in het terrein hebben bereikt. Zoolang de tegenstanders nog ver van elkaar verwijderd zijn, zal het ook mogelijk zijn de berichten te rechter tijd aan hun adres te doen toekomen. De aanvoerder, die ze ontvangt, kan dan gemakkelijk berekenen, wanneer en waar de gemelde vijandelijke colonne binnen het bereik van zijn wapen werking komt. De toestand is echter geheel anders, wanneer de troep zich tot het gevecht ontwikkelt, hij verlaat dan de wegen en begeeft zich in het terrein. Om het vuur op grooten afstand van de vijandelijke Artillerie te ontgaan, zoekt de troep zich zooveel mogelijk tegen gezicht te dek ken, neemt een breede formatie in front aan en beveiligt de flanken door cavalerie en wanneer het noodig is zelfs door infanterie; de ver kennende vijandelijke cavalerie wordt dan naar rechts en links ter zijde gedrukt. Terwijl die cavalerie tot dusverre de vijandelijke co lonnes misschien in hun geheel op de wegen kon overzien, zal nu slechts het deel daarvan dat zich op de vleugels bevindt, kunnen worden waargenomen, en deze waarneming wordt nog bemoeilijkt door de cavalerie der tegenpartij, welke na de ontwikkeling tot het gevecht de flanken zeer goed kan beveiligen, wat bij een lange marscb-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 179