Begrooting oen nederlcndsch-Indië
uoor het dienstjaar 1912.
Indisch Ontmerp,
Memorie van Toelichting.
In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag betreffen
de de Begrooting van Nederlandsch-Indië voor het jaar 1911 werd de
toezegging gedaan dat met de Indische Regeering in overleg zou wor
den getreden omtrent de vraag of het mogelijk zou zijn om, in af
wachting van een verdere behandeling van de aanhangige wetsontwer
pen betreffende de financiëele zelfstandigheid van Nederlandsch-lndië,
de Indische voorontwerpen der Begrooting onmiddellijk na vaststelling
te publiceeren.
Bij overweging van dit denkbeeld is gebleken dat zoolang de be
staande wettelijke bepalingen ongewijzigd blijven, het niet mogelijk is
om de Indische voorstellen, zoo ah zij den Minister worden aangebo
den, volledig openbaar te maken.
In deze publicatie toch kunnen alleen worden opgenomen die voorstel
len waarvan vast staat dat de Minister ze tot de zijne maaktterwijl
achterivege moeten worden gelaten al die voorstellen ten opzichte waar
van deze zekerheid ontbreektomdat het overleg met den Minister op
het oogenblik, waarop tot publicatie besloten wordtnog niet is afgeloo-
pen (I).
Het is dus zeer wel mogelijk dat in het ministeriëel ontwerp, dat
zooveel later wordt vastgesteld, nog verschillende voorstellen en
daaronder zeer belangrijke, als bijvoorbeeld de voorgenomen hervor
ming van de agrarische toestanden in de Javaansche Vorstenlanden
worden opgenomen, waaraan in de Indische publicatie geen plaats
kan worden verleend.
Kan dientengevolge deze publicatie slechts ten deele bevredigend
zijn, door tijdige mededeeling van een groot gedeelte der Indische
voorstellen worde toch in afwachting van de totstandkoming van
een wettelijke regeling betreffende de vaststelling der Begrooting in
Naderlandsch-Indië in belangrijke mate tegemoet gekomen aan een
herhaaldelijk geuiten wensch en kan een gezonde belangstelling in
de publieke zaak worden bevorderd.
Moeielijkheid tengevolge van de niet-publiceering van sommige nog
in beraad zijnde voorstellen werd alleen ondervonden ten opzichte
van de financiëele beschouwingen, waarmede de Memorie van Toelich
ting pleegt geopend te worden. Terzijdestelling van de bedoelde
voorstellen ook in dat geldelijk overzicht zou natuurlijk een te gunstig
(1) Cursiveering van de redactie.