I
-
Uil. Burgerlijke Openbare Werken.
806
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
beeld der financiën geven, indien, naar vertrouwd wordt, nog een deel
der aanhangige voorstellen zijn weg naar het ministeriëel ontwerp vindt.
Daarom is er de voorkeur aan gegeven om het financiëele beeld
voor het begrootingsjaar te doen rusten op de cijfers, die het ministe
riëel ontwerp zal kunnen vermelden als het overleg omtrent de nog
in beraad zijnde begrootingsvoorstellen tijdig wordt beëindigd.
4. De onderstaande vergelij
king toont aan welk aandeel elke
begrootingsaideeling heeft in het
verschil van de eindcijfers der uit
gaven voor 1912 en 1911.
1912.
1912.
1911.
Meer.
Minder
I.
Regeering en Hooge Colleges.
f 1 471 240
f 1 466 480
f 4 760
11.
Justitie
8 012 590
7 302 806
709 734
III.
Financiën
45 103 813
45 341 148
f 237 335
IV.
Binnenlandsch Bestuur
29 144 955
27 635 552
1 509403
V.
Onderwijs en Eeredienst.
16 936 193
15 194 608
1 741 585
VI.
Landb. Nijverh. en Handel.
9 055 180
8 319 014
736166
VII.
Burgerlijke Openb. Werken.
31 841 696
24 830 270
7 011426
VIII.
Gouvernementsbedrijven
63 245 609
53 358 947
9 886 662
IX.
Oorlog
35 603 854
36 289 253
C85399
X.
Marine
16 544 258
14 438 600
2105 658
XI.
Plaatselijk en gewest, zelfbest.
5 454 673
4 850 082
604 591
Totaal
f 262 414 061
f 239 026 760
f 24 310 035
f 922 734
Meer f 23 387 301
Voor
nog aanhangige voorstellen.
2 252 145
2 252 145
f 264 666 206
f 25 639 446
Boofdsiuk II.
Uitgaven in Indië.
Onderaf deeling en 93,94,139 en 140.
Reeds meermalen is een oplossing gezocht in het combineeren van de
plannen tot voorziening in de behoefte aan bureaulokaliteit met die tot
overbrenging van het Departement van Oorlog naar Bandoeng, van welk
laatste denkbeeld reeds bij de begrooting van 1903 sprake is geweest.
Destijds werd van die overbrenging om financieele redenen afgezien.