812
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
Tengevolge van de ontworpen organisatie zullen alle compagnieën eene
gelijke samenstelling krijgen, n. 1. een Europeesche afdeeling en overi
gens gemengd Amboineeseh-Inlandsche afdeelingen, zoodat zij alle een
zelfde gevechtswaarde zullen vertegenwoordigen, hetgeen met het oog
op den strijd met een buitenlandschen vijand een bepaalde eisch kan
worden genoemd.
Tevens wordt het wenschelijk geacht van deze gelegenheid gebruik
te maken enkele wijzigingen van minder ingrijpenden aard in de
organisatie van de Infanterie aan te brengen, welke er alle op gericht
zijn de gevechtskracht van het geheel te verhoogen, o. a. door beper
king van het aantal noncombattanten en door daarvoor, waar mogelijk
Inlanders te bestemmen.
Die wijzigingen zijn in hoofdzaak:
a. indeeling bij de compagnie van een onderofficier dienstdoend
officier
b. afschaffing van de staftamboers en vervanging van de Europeesche
en Amboineesche tamboers en hoornblazers door Inlandsche
c. afschaffing van één van de twee per bataljon ingedeelde adjudant
onderofficieren
d. openstelling van de betrekkingen van stafschrijver en korporaal
schoen- en kleermaker ook voor Amboineezen en Inlanders
e. in de formatie der compagnie niet te rekenen op afzonderlijk
personeel voor de bataljonsmuziekdeze muziek te doen vervallen uit de
oorlogssterkte van de bataljonsstaf, tegen oprichting bij mobilisatie van
een muziekkorps per brigade van het Veldleger.
De formatie-sterkte van de compagnie zal bedragen
4 Officieren,
64 Europeanen (waaronder 1 adjudant onderofficier of sergeant
majoor instructeur).
33 Amboineezen,
94 Inlanders,
en die van het bataljon
18 Officieren,
260 Europeanen (waaronder 8, die door Amboineezen of Inlanders
kunnen worden vervangen),
134 Amboineezen,
377 Inlanders.
Om meer dan één reden is het voorts noodzakelijk de reorganisatie
van de Depót-bataljons ter hand te nemen. Een der 4 thans bestaan
de Depót-bataljons kan opgeheven worden, welke opheffing de op
richting van een 21ste veldbataljon, zonder opvoering der jaarlijksehe
uitgaven, mogelijk maakt.
De oprichting van het 21ste veldbataljon is n. noodig om te voor
komen dat de veld-Infanterie, tengevolge van de ontworpen organisatie
voornamelijk door sterke daling van het totaal der Europeanen aan
gevechtskracht zou inboeten.
In verband met de gedachte bestemming der depótbataljons komt dat
te Eort de Koek in aanmerking voor opheffing, terwijl daarentegen
te Bandoeng een kampement voor een depót-bataljon bijgebouwd
zal moeten worden.