814 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Onderafdeeli n g 133. Vasthoudende aan het stelsel, waarbij de brigade zal zijn de uit verschillende wapens samengestelde organieke eenheid voor de oorlogvoering, zal een deel der cavaleriemacht orga niek bij de brigades moeten blijven ingedeeld om deze in staat te stellen, waar noodig als één geheel met deugdelijk innig verband zelf standig op te treden. Een half eskadron per brigade is hiervoor voldoende, dus in het ge heel 4 halve eskadrons. Er blijven dan voor den ophelderings-en ver- kenningsdienst ten behoeve van het veldleger nog twee volledige es kadrons over. Om de vredesindeeling der cavalerie in overeenstemming te brengen met de denkbeelden omtrent de oorlogsorganisatie van dit wapen, zijn de te Salatiga gelegerde 2 veldeskadrons buiten brigade verband in één garnizoen onder een hoofdofïicier vereenigd te houden en de beide overige eskadrons over de brigades te verdeelen. Nu de verplaatsing van het te Soerabaja gelegerde 4e eskadron en daarmede de bouw van nieuw logies voor dit legeronderdeel, alhoewel om andere redenen, urgent moet worden geacht, bestaat thans een ongezochte gelegenheid om dit denkbeeld te verwezenlijken. Daartoe zal dan de eene helft van het eskadron te Malang en de andere helft te Tjimahi zijn te legeren, waardoor dan tevens zal wor den voorzien in een andere noodzakelijke behoefte n. i. dat in de 4e militaire Afdeeling voortaan ook over de noodige Cavalerie voor de brigade kan worden beschikt. Daar het voor de opleiding en oefening voor de beide halve eska drons noodig is elk door een ritmeester te doen commandeeren en bij elk half eskadron ook een inlandsche zadelmaker beschikbaar moet zijn, zal bij de voorgestelde gesplitste legering de legerformatie moeten worden uitgebreid met 1 ritmeester, 1 Europeesch trompetter en, 1 Inlandsch zadelmaker, tegen inkrimping met 1 Europeesch cavalerist 2e klasse en 1 Inlandsch cavalerist 2e klasse. Tegenover de hieruit voortvloeiende uitgaven van f 6843. 's jaars, staat dat het voortaan niet meer noodig zal zijn om jaarlijks een half eskadron cavalerie gedurende een 3-tal maanden van Salatiga naar Tjimahi te zenden om deel te nemen aan de oefeningen van de 4e brigade, wat eene besparing van ruim f 3300.— 's jaars zal opleveren, zoodat ten slotte aan den maatregel in kwestie eene verhooging van het budget van f 3543.is verbonden. Daar tusschen de sterkte aan depöttroepen en de afdeelingen in wel ker aanvulling zij moeten voorzien een nauw verband bestaat, zal wijziging in de samenstelling van laastbedoelde tot eene herziening van de formatie van eerstgenoemde moeten leiden. Toen dan ook in 1902 tot de remonteering van het wapen der cava lerie met Australische paarden werd besloten en in 1909 een eskadron lijfwacht cavalerie in de sterkte van dat wapen werd opgenomen zon-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 198