INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
815
der dat tegelijkertijd de formatie van het depót-eskadron werd uitge
breid, was het te voorzien, dat eene geregelde aanvulling niet meer
zou zijn verzekerd.
Evenwel ontbraken destijds de noodige gegevens voor het vaststel
len van een rationeelen grondslag voor die formatie.
"Wel liet het zich spoedig aanzien, dat tengevolge van de remon-
teering met Australische paarden de opleidings en oefeningstijd van
menschen en paarden zou toenemen, en dat de diensttijd voor de paar
den aanzienlijk korter zou zijn dan voorheen, maar alvorens den in
vloed van al die factoren met eenige juistheid in rekening te kunnen
brengen, moest de ondervinding van meerdere jaren daaromtrent het
noodige licht verschaffen.
Op grond van de thans verkregen gegevens zal de gemiddelde
sterkte van het depót-eskadron op 124 remonte paarden moeten wor
den vastgesteld, te vermeerderen met 75 afgerichte paarden ten behoe
ve van de opleiding der recruten.
Gemiddeld zullen 46 Europeesche en 34 Inlandsche recruten tege
lijkertijd in opleiding moeten zijn.
Op dezen grondslag is noodig een uitbreiding met
3 wachtmeesters
1 hoefsmid
6 cavaleristen le klasse
22 cavaleristen 2e klasse
benevens 43 troepenpaarden, tegen gelijktijdige inkrimping van die
sterkte met:
11 korporaals
2 trompetters i Europeanen.
2 wachtmeesters
Europeanen.
5 korporaals
6 cavaleristen le klasse
12 cavaleristen 2e klasse
Inlanders.
Tevens zal het wapen der cavalerie zijn uit te breiden met één
hoefsmid tegen gelijktijdige inkrimping met één Europeesch cavalerist
2e klasse ten behoeve van het eskadron lijfwacht cavalerie.
In de praktijk is nl. gebleken dat de indeeling van 1 hoefsmid voor
de te Djokjakarta gelegerde detachementen aanleiding geeft tot her
haaldelijk heen en weer reizen van dezen hoefsmid en tot stagnatie
in den dienst.
Aan de verwezenlijking dezer formatiewijziging is een verhooging
van uitgaven van 10 090.—verbonden.
Uit het voorgaande blijkt dat uit de onderwerpelijke maatregelen
eene verhooging van het budget voortvloeit van ongeveer 13 600.-,
welke uitgave gedeeltelijk gecompenseerd wordt door eene verminde
ring der uitgaven op onderafdeeling 136 (Afzonderlijke Inlandsche
korpsen) tot een bedrag van f 5511.—, omreden de werkzaamheden
van den Isten Luitenant der cavalerie-instrueteur bij het Legioen van
Mangkoe Negoro zijn opgedragen aan den ritmeester-Commandant van
het eskadron Lijfwachten Cavalerie, in verband waarmede eerstgenoem
de officier uit de formatie van het Legioen kan worden afgevoerd.